Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Het schip kwam in beweging, draaide zijn kop naar den uitgang der baai, den kant naar de zee op. Daar zag ik het krieken van den morgenstond uit Vondel's Palamedes voor me; de sterren vluchtten en de Titaan rees. Het dun gezaeit gestarnt verschiet Zijn' glans, en gloeit zoo vierigh niet. De schaduwe is aen 't overleenen. De morgenstar drijft voor zich heenen De benden van het hemelsch heir.

Enklen zien naar achter, Of duivels hen vervolgden, toch zie 'k niets Dan 't schitterend gestarnt: met brandend oog Buigen zich andren over, die den wind Van de eigen vaart met greetge lippen drinken, Alsof dat wat zij minden voor hen vlood En nu, juist nu, zij 't grepen. Heldre lokken Ontstroomen hun gelijk het flikkrend haar Van een komeet: zij allen haasten verder.

Met doodschrik ziet zy uit Naar 't vreeselijk uur dat haar den gordelriem ontsluit, En moeder maken moet, om met een kroost te sneven, Aan wie geen vader ooit den vaderkus zal geven, En dat ze aan 't daglicht moet verbergen met zich-zelv'. Zy heft de handen naar 't vergraauwend blaauw gewelf, Waar reeds de morgenkim 't gestarnt' schijnt op te jagen, En gilt haar wanhoop uit, en heeft geen' moed tot klagen!

En zie, hij onderwierp de winden; Om 't sprietjen van de veege schuit Sloeg 't noodzeil, dat hij zaam deed binden, De smalle banen klaat'rend uit; 't Gestarnt zou hem den weg doen vinden!

Ie Zang, vs 462, bl. 13, rl 9 v.o. Zy heft de handen naar 't vergraauwend blaauw gewelf. Waar reeds de morgenkim 't gestarnt schijnt op te jagen. Da Costa heeft in deze verzen eene aanduiding van den morgen meenen te vinden, en zich daardoor voor 't vervolg in moeielijkheden gewikkeld. Het is de avond die beschreven wordt; zooals ook blijkt uit de variante.

De dauwge mist van mijn zonloozen slaap Zal onder het gestarnt als balsem vlieten, 's Nachts opgevouwen bloemen zullen zuigen Terwijl zij rusten onverwelkbre kleuren; Wijl mensch en dier in blijden droom zal zaamlen Kracht voor den dag die komt en al zijn vreugd.

Van gewas en bronnen Zei hij wat kracht zij bergen, en de Ziekte Dronk en vond slaap. De Dood werd slaapgelijk. Hij onderwees de veel-vervlochten banen Geweven door 't wijd-zwervende gestarnt, En hoe de zon van plaats verandert, hoe De bleeke maan, door een geheimen toover, Wisselt van vorm, wen haar breed oog niet staart Op de onverlichte zee.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek