United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze voelde zich of ze op-eens was veranderd, herkende zich niet.... Een nieuw leven, o! een glanzend rijk, vol-warm in haar opgolvend leven had het vale oude, het zware en zorglijke plotsling verdrongen.... Ze was een schuchter, lief, bedeesd kind geweest..., nu was ze een bloeiende jonge vrouw!... O! 't kon geen werklijkheid zijn, 't was een droom, een betoovring, een roes..., ze wist wel.... Maar toch, ze zag alles, de menschen en de dingen in zoo'n scherp-helder licht; ze was zich zoo meester; haar woorden, haar stem had ze zoo in bedwang, ze kon zich een houding geven en plannen bedenken met zoo'n vér-ziende bedachtzaamheid, dat het toch wèl een heel bizondere roes moest zijn.... Dadelijk toen 't scherm na 't eerste bedrijf was gezakt begon ze te praten, Louis te vragen naar alles van Pauls vertrek, zoo luchtigjes-weg, als was 't haar te doen om wat amusement met het gekke geval..., ze liet het hem alles precies vertellen, hoe 't was gegaan, welken trein Paul genomen had, hoe laat hij dan thuis kon zijn, dat hij wat eten zou aan het station ..., en ze genoot van 't idee, dat ze 't zelf zoo veel beter wist, maar deed of ze 't kalm accepteerde, het enkel wat mal vond en vreemd.... Ze speelde gewoon-weg comedie; ze verbaasde zich over zich-zelf, maar schaamde zich niet; ze moest dat geheim toch bewaren, dat heerlijk en hevig-geweten geheim.... Toen de voorstelling weer was begonnen lette ze 'r nu en dan ook wat op om den draad niet te verliezen, want ze wou er straks over mee kunnen praten.

En hij liet diep in zich gedachte dringen, en tot zijn hart bezonk de wetenschap. En van buiten klonken jubelgeruchten. Want in het weven van de zon klonk stil en was een zilvren zee geroezemoes. En hij dwaalde uit, zooals een vogel vliegt, in de zilvren en verre werklijkheid, en zag een schaduw van wat hij kon doen, als een vogel zwart door wit voorbij schieten.

En zooals de drommen der zware winden al trommelend over zee uit den afgrond des winterhorizons op komen zetten, in 't laat najaar, wanneer de zon zich stort vroolijk op zee, zoo kwamen drommen mannen zacht-luidruchtig pratend en schuifelend de zaal binnen, diep zooals een afgrond, en leken met gelaten gouden droom. Een gouden droom in blauwe werklijkheid.

Eén oogenblik was 't in hem opgeschokt staande daar, bij dat open raam, vrijheid, macht, op anderen neerzien, doen naar wil en neiging, leven als een god!... Maar o! toen 't wegzonk!... toen daar weer de gezichten waren van zijn broer en al die anderen..., toen werklijkheid en 't weten van zijn plicht weer rond hem stonden kerkermuren ; het was geweest als 't wakker-worden van een slaaf-gemaakten krijger, die, in een droom, zijn boeien had vergeten....

Het toont verband, het wordt tot werklijkheid; Doch altijd blijft het vreemd en wonderbaar. THESEUS. Daar zijn de paren, vol van lust en vreugd. Heil, vrienden! Heil en heldre levensdagen Naar 's harten wensch! LYSANDER. Nog hooger heil, mijn vorst, Zij met uw uit- en ingaan, disch en bed!

Toen werd mijn smart zoo hevig dat ik sloot Van pijnen moe mijn oogleên, zwaar van tranen; En als verwarde wanen, Gingen mijn geesten dwalen door mijn droomen; Tot ze, eindelijk gekomen Waar alle werklijkheid gansch van hen vlood, Zagen een stoet van vrouwen jammrend gaan en Roepend: "Ook gij zult sterven!" door hun tranen.

En twee gedachten joegen zich aan hem op, als uit de werklijkheid het groot droombeeld gevormd wordt, als een wind die schuim of stof opjaagt van zee of van een landweg. Eén was dit: het zoete en zachte en tevree bestaan van slaaf.... .... En de andre was één beeld van opgaanden strijd. 't Leek een berg die hoog ging.... Zoo ging hij op de vlakte, en wist niet wat hij doen zou.

Maar telkens hield ze op, bracht haar oogen op nieuw tot zoo vlak bij dien spiegel, en dan week de benauwende dreiging der werklijkheid weer, was ze dadelijk bij hem, bij het wijde en hooge, het mooie en mysterieuze....

En meer dan droomen kunnen geven Geeft ons de groote werklijkheid. Dan zal de droom ons leven sterken. Waar wij te zamen, hand in hand, Aan eene nieuwe wereld werken En vechten voor 't beloofde land. Zij onze droom voor uwen geest De schoonheid, die ge in 't leven leest ! Ons spel is maar een droom geweest Ontwaakt gij tot een waarlijk feest !

Nu was hij al niet meer bij haar; de kamer was leeg en de deur stond open zij hoorde Sefie met het keukengoed kletsen. God, wat was dit!... Had zij Hem verlóren?! Eens had zij gedroomd, dat hij plots haar begaf, 't Kon toch niet in werklijkheid!? Toch zou hij daar niet zoo spoedig in geslaagd zijn, als niet het naïef-trotsche in Geertje de onbewuste bondgenoot zijner laagheid ware geworden.