Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
En wijl ik weet hoe 't ééns mij heeft bekoord Van mijn Meestres, nog niet van de aard ontweken, Tot u te zingen, vrouwen, schoon en zacht, Wil 'k, naar ik vroeger placht, Ook nu tot eedler vrouwen harten spreken En u verhalen in mijn droeve klacht, Hoe ze onverwacht ten hemel is getogen En met mij Amor liet van smart gebogen.
Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag 'k hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.
Tranen van rouw en zuchten van verdriet Waar ik ook toef mijn eenzaam hart verweeken, Dat elk zou weenen die mijn lijden zag. Hoe nu mijn leven in droefnis vervliedt Sinds mijn Meestres ten hemel is ontweken: Geen tong die 't ooit te schilderen vermag.
Liefde is 't die zijn gezicht zoozeer verstoorde, Dat hij ùw schoon in andren waant te zien, En zoo zijn blik hèn hulde schijnt te biên, Toch in zijn hart naar ù slechts blijft verlangen." Zeg haar: "Meestres, zòò wankloos en volkomen Heeft hij u lief gehad, Dat ù getrouw te dienen al zijn dagen, Van aanvang af 't hoogst doel was zijner droomen."
In een vuurkleurigen nevel verscheen hem Amor: Zòò dat herinnering nòg mij beven doet. Vol vreugde leek hij me eerst, terwijl zijn handen Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar: en van mijn hart dat brandde, Zag 'k hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.
Hebt ge aldus mijn Gebiedster dan gevonden En medelij gevraagd, Spreek dan tot haar met zoete stem deez' woorden; "Meestres, hij die mij tot u heeft gezonden, Wenscht, zoo het u behaagt, Dat ge uit mijn mond zijn verontschuldging hoorde.
Vol vreugde scheen hij me eerst terwijl zijn handen<i/> Droegen mijn hart, en in zijn armen had Hij mijn Meestres, sluimrend in lichtrood kleed; Toen riep hij haar; en van mijn hart dat brandde, Zag ic hoe zij schuchter, schoon gehoorzaam, at.... En klagend vlood hij als in bitter leed.
OBERON. Ik ben benieuwd, of reeds Titania Ontwaakte en wat het eerst in 't oog haar viel, Waar ze op verlieven moest met hart en ziel. Daar komt mijn bode. Zeg, mij, dolle geest, Wat is er in dit spookbosch aan de hand? PUCK. Voor een gedrocht is mijn meestres ontbrand.
In 't hemelsch rijk wordt mijn Meestres begeerd: Dus wil 'k u van haar englendeugd doen weten. En 'k zegge: Wie een eedle vrouw wil heeten, Die ga met h
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek