Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


OBERON. Heb ik dit sap, Dan let ik op Titania, en drup, Zoodra zij slaapt, het vocht haar in het oog; En 't eerste, wat zij bij 't ontwaken ziet, Het zij een leeuw, een beer, een wolf of stier, Een valsche baviaan of drollige aap, Dat hang' zij aan met alle kracht der min. En eer haar oog door mij onttooverd word', Ik k

TITANIA. Komt, nu een ronddans en een elfenzang; Dan weg voor 't derde deel van een minuut; Gij, doodt den worm in knoppen van de roos; Gij, rooft het vleugelvlies der vledermuis, Tot rokjes voor mijn elfjes; gij, verdrijft Den uil, die krijschend zijn verbazing uit, Als hij ons doen bespiedt. Zingt nu me in slaap; Gaat dan uw diensten doen en laat me in rust.

OBERON. Hoe kunt gij zonder blos, Titania, Mij heeklen met Hippolyta, bewust, Dat ik wel weet, hoezeer gij Theseus mint? Waart gij zijn gids niet, toen hij in de nacht Van de eerst geschaakte Periguna vlood? Om wien verbrak hij de' eed van trouw aan Aegle, Aan Ariadne en Antiopa?

TITANIA. Kom, vlij u naast mij op dit bloemenbed, Opdat ik u de lieve wangen streel', Een rozenkrans op 't glad, zacht hoofd u zett', En 't schoon breed oor u kuss', mijn pronkjuweel! SPOEL. Waar is Erwtebloesem? Erwtebloesem. Tot uw dienst. SPOEL. Krab me wat achter 't oor, Erwtebloesem. Waar is sinjeur Spinrag? SPINRAG. Tot uw dienst.

In Engeland en Frankrijk werd de koning der feeën Oberon genoemd; hij regeerde het feeënland met zijn koningin Titania, en de grootste feesten op aarde werden in Midzomernacht gehouden. Dan kwamen al de feeën rondom hem samen en dansten zoo vroolijk. Viert dan, blij als vogel, feest, Iedere elf en toovergeest Zingen saam in harmonie, Dansen op de melodie. Alf-blot.

OBERON. Geef mij dien knaap en 'k ben niet meer verstoord. TITANIA. Zelfs niet voor heel uw rijk. Komt, elfen, voort! Dit wierd een twist, vertoefde ik in dit oord. OBERON. Nu ga, maar 'k laat u uit dit bosch niet vrij, Voor ik u boeten deed voor uw vergrijp.

TITANIA. Komt, voert hem naar mijn bloemengrot nu heen; Ziet, 't is alsof de maan weemoedig blikt; En als die weent, weent iedre bloem, hoe kleen, Wijl ruw een maagdebloemke wordt geknikt. Stil, boeit mijn lief de tong, dat hij niet kikt. Een ander gedeelte van het woud. Oberon komt op.

TITANIA. O, zing nog eens, beminn'lijk sterveling; Uw zang drong door mijn oor in mijne ziel, Zooals uw schoon mijn oog in boeien sloeg; En zoo nam uw waardij het hart mij in, Dat ik na de' eersten blik u zweer; "ik min."

Ik weet een plekje, waar de thym nu bloeit, De sleutelbloem en 't zacht viooltje groeit, Waar 't roosje met jasmijn zijn geur verbreidt, Door zoete kamperfoelie overspreid; Daar zoekt des nachts Titania soms rust, In 't groen door dans en zang in slaap gesust; Daar werpt de slang vaak af haar glinsterhuid, Dat kleed, dat nog met ruimte een elf omsluit; Ik raak haar de oogen met dit bloemsap aan, En vul haar 't brein met ijd'len, dollen waan.

Maar ik ga hier niet van daan, laten ze doen wat ze willen; ik wil hier op en neer wandelen en een liedje zingen; dan kunnen ze hooren, dat ik niet bang ben. "De merel, met zijn zoet gefluit, Met bek als eierstruif, De lijster met zijn fraai geluid, 't Goudhaantje met zijn kuif;" TITANIA. Welke engel roept mij van mijn bloembed op?

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek