Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juli 2025


"Die met zoo weinig houts op zooveel waters drijven, Voor wie de stormen, die hun razen over 't hoofd, In 't schuimend golfgewoel geduchte teeknen schrijven, Wier zin gevaar en dood belooft. Het graf gaapt onder hen en dreigt hen allerwegen, Hun doodskleed ligt geplooid en ruischt hun in 't gemoet; Hun lijkzang klinkt hun oor in iedre windvlaag tegen O Heere, zij vergaan! tenzij gij hen behoedt!"

En iedre gedacht' is verlangen en ieder verlangen is smart! En al die verlangens kent slechts één enkel hart... Zóó hoog en zóó diep is 't verlangen, dat in aller eeuwigheid de grenzen niet zijn te weten 't verlangen is eindloosheid. In de schemering zitten wij samen stil ik en jij, en kinderoogen hechten zich vol vertrouwen op mij.

Wij vragen hem omdat wij willen golven zijn van rijp vleesch en helder bloed. Wij vragen den achturendag, omdat ons lichaam anders is, dat iedre maand bloed stort en vrucht draagt. Als wij niet beschermd worden, dan stort het nieuw geslacht uit ons zwak en bouwvallig, en groeit niet vast op tot rijke, rijpe, rijzige gebouwen. Wij vragen den achturendag omdat wij meisjes, maagden, moeders zijn.

PUCK. Drie? nog een verwacht ik hier; Twee van iedre soort is vier; Daar komt ze aan, van weedom vol; Guitig is Cupido's rol, Arme meisjes maakt hij dol. HERMIA. O wat vermoeiing, welk een leed! ik ril; Door dorens fel geschramd, door dauw bespat; Zelfs kruipen gaat niet meer; drijve ook mijn wil Mij immer voort, ik ben te moe, te mat; Ik vlij mij neer.

Hij merkte 't bijna niet, hun stil-zijn, want met zijn liefde-lijden en zijn bitterheid vervuld, had hij zich telkens krachtig in te spannen om, schijn-bedaard, eens wat te zeggen, was iedre langzaam uitgesproken volzin hem een overwinning, meende hij al 't haast onmogelijke te doen....

Tot iedere vermaarde zuil en toren rotsgelijk, Paleis en obelisk en tempel plechtig-rijk, Mijn keizerlijk gebergt bekroond met wolken, vuur en gloeden, Mijn zee-gelijke wouden, ieder sprietje, en iedre bloesem, Die de eerste koestring en zijn graf vindt in mijn boezem, Waren vertreên tot zielloos slijk door uw geweldge woede,

Dan zag-ie 't leven als 'n zwaar, moeilijk-bewegend ding, leek elke dáád 'n kwellende drukking, werd iedre vraag, ieder voornemen 'n onrustig getast dat geen doel had. 't Liefst had-ie z'n roozig, prikkel-warm hoofd tegen de werkbank gesteund en gedommeld.

TITANIA. Komt, voert hem naar mijn bloemengrot nu heen; Ziet, 't is alsof de maan weemoedig blikt; En als die weent, weent iedre bloem, hoe kleen, Wijl ruw een maagdebloemke wordt geknikt. Stil, boeit mijn lief de tong, dat hij niet kikt. Een ander gedeelte van het woud. Oberon komt op.

Nu borgt gij van Lysander stem en spraak En steekt gij met Demetrius den draak; Dan scheldt gij, als Demetrius, Lysander; Zoo leidt gij ze om en altijd van elkander; Tot loodzwaar slaap met vledermuizenvlerk Hun oogleên drukke en doodsche rust bewerk'. Druk op Lysanders oogen dan het sap Van dezen knop; zijn kostlijke eigenschap Is, dat van de oogen iedre waan verdwijnt, En 't eens beminde weder minlijk schijnt.

Als z'n hersens niet ijlden van woede en verbittering, dan had hij aan haar gedacht met een huivrende innigheid.... O zij!... zij alleen!... Er was verder niets..., Zonder haar geen voldoening meer en geen rust.... Niets meer, geen arbeidsgenot, geen kunst-begrijpen, geen eerzucht.... Zij!... Haar was zijn ziel, haar zien was zijn leven.... Iedre lijn van haar lijf, iedre trek van haar mond, iedre blik van haar oogen, ieder zichtbaar gevoel en expressie van haar, iedere gedachte waarin se stond, was stil te bewonderen, ootmoedig te eeren, teer te beminnen....

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek