Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


De eenden van ons erf kwaakten ons "goed succes" achterna. De lentemorgen, die ons omringde, jubelde. De wei, waar ons pad doorheen liep, straalde. De bloeiende vlier in de hagen, waar wij langs kwamen, geurde. In het iepegroen, waaronder wij doorgingen, zong de zwarte lijster uit alle macht, bewonderd door zijn grauwe vrouwken.

Kort daarna vernam ik echter in kort afgebroken coupletten ook minder volle tonen dan die van den Lijster. Het was, alsof een onzichtbare kring van zangers mij omgaf. Ik hoorde n.l. volkomen duidelijk zoowel het gepik van den Specht als het gekras van de Ekster, iets later weerklonk de stem van de Klauwier, toen die van den Lijster, van den Spreeuw, ja zelfs van den Scharrelaar.

Iedere strophe is duidelijk afgerond, iedere toon vormt een afgesloten geheel, de slag van de Lijster is daarom beter geschikt voor het woud dan voor de kamer.

Reeds de Ouden beweerden, dat de verspreiding van de zaden dezer woekerplant aan de Groote Lijster te danken is en deze meening schijnt gegrond te zijn. De Beflijster zoekt, zoodra het broeden afgeloopen is, met zijn gezin de groeiplaatsen van de blauwe boschbessen op en eet hiervan dan zooveel, dat haar vleesch blauw, hare beenderen rood en hare veeren bevlekt worden.

Wel, dat waren slechts nabootsingskreten van den kat-vogel, eene soort van donkerbruinachtigen lijster, met zwarten kop en rood-oranjekleurigen bek, die bij de nadering van de sloep ijlings wegvloog. Het was toen ongeveer drie uur des namiddags.

Hun grootte wisselt af tusschen die van een Lijster en die van een Kauw. De betrekkelijk zeer krachtige snavel is even lang als hoog, de spits van den bovensnavel sterk naar beneden gekromd en overhangend, daarvóór is een flauwe inkerving zichtbaar.

Een hedendaagsch natuuronderzoeker vertelt ons, hoe hij eens in het bosch in een hoogen berk eerst het gezang van de lijster hoorde, daarna het gepik van den specht, toen het gekras van de ekster, de stem van den spreeuw... en eindelijk, opkijkend, een Vlaamsche gaai boven zich zag .

Van Barneveld beantwoordde deze herhaling van Kartenglimps beleefdheid met een welwillende geste, en wilde juist vragen of de majoor inderdaad goed had gezien dat een kraai, telkens het nest van den lijster voorbijscherend, een sterken vleugelslag aan den wakkeren verdediger gaf, waardoor in 't eind het doode stuk tak moest zijn afgebroken; toen Eva, zich over het theeblad vooroverbuigend, zacht maar toch goed verstaanbaar de vraag tot hem richtte: of oom verlangde dat ze ook nu met het bezoek van.... mijnheer! maar alleen van de goedkoope thee zou gebruiken?

't Was een prachtige morgen, zonnig en kalm, en de vogels beneden op de aarde waren ijverig bezig hun liefdesliederen te zingen. In een hoog, donker bosch zat de lijster zelf met hangende vleugels en een dikke keel boven in een dennetop, en sloeg wat hij kon. "Wat ben je mooi, wat ben je mooi!" zong hij. "Niemand is zoo mooi, niemand is zoo mooi!"

En zoodra hij dat liedje uitgezongen had, begon hij opnieuw. Maar toen werd de jongen juist over 't bosch gedragen, en toen hij dat liedje een paar keer gehoord had, en begreep, dat de lijster geen ander kende, zette hij de beide handen voor den mond, en riep naar beneden: "Dat hebben we meer gehoord! Dat hebben we meer gehoord!"

Woord Van De Dag

ach-stv

Anderen Op Zoek