United States or Uruguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rondom ons groeide en bloeide de grootste verscheidenheid van planten en zoöphyten, waarbij het mij duidelijk werd waarom een geestig natuuronderzoeker eens kon uitroepen: "Zonderlinge tegenstrijdigheid, wonderlijk element, waarin het dierenrijk bloemen voortbrengt, en het plantenrijk geen bloemen heeft!" Tegen één uur gaf de kapitein een teeken om halt te houden.

Ik mag er hierbij op wijzen dat ik zelden een waarneming gedaan heb, hoe ongelooflijk ze me op dat oogenblik ook toescheen, of vroeger of later trof ik een Indiaan, een "trapper", een natuuronderzoeker aan, die iets dergelijks onder 't wilde volkje had opgemerkt. De vindingrijkheid van de houtsnip, wier geschiedenis hier verhaald zal worden, is een van die gevallen.

Die dieren leefden in koloniën, zoo schrijft de geleerde Zwitsersche natuuronderzoeker, en een zoodanige bank, bewoond door geheele familiën zeeleliën met hare dunne en lange voeten, en die van boven open gaan als eene tulp, terwijl uit de fijn gebeeldhouwde schaal de trilharen uittreden als eene garve losse draden, moeten een prachtig schouwspel opgeleverd hebben.

Om te ontleden hoe zucht tot weten wordt afgeleid door behoefte aan liefde, had hy eenige tientallen jaren ouder moeten wezen, en niet zelf de patient van dit zielkundig verschynsel. De lezer zal wel zoo goed zyn myne opmerkingen aftescheiden van Wouter's indrukken, en niet den natuuronderzoeker verwarren met den kikvorsch die dezen tot onderwerp diende van z'n galvanische proef.

De anatomische kennis van dat fossiele dier dagteekent eerst van het jaar 1772, toen de natuuronderzoeker Pallas aan de oevers van eenen bijstroom der Lena een bijna volkomen lijk van het dier kon bestudeeren, dat juist uit het ijs was losgemaakt. Het lichaam van den rhinoceros tichorinus was met haren bedekt, en de huid was niet zoo ruw als die onzer Afrikaansche rhinocerossen.

Het is de taak van den natuuronderzoeker, de betrekking tusschen al de verschijnselen der natuur op te sporen. Die taak is even schoon als verheffend. In de harmonie, die hem des te levendiger in de oogen schittert, hoe ruimer en meer omvattend zijn blik wordt, verschijnt hem de natuur als een volmaakt geëvenredigd, organisch geheel.

De betreffende dieren moeten dus niet alleen onderling afwijken in specifieken trap van organisatie, maar bovendien naar gelang van de gewoonten waartoe de leden van elke soort gedwongen zijn. Zoodra dan ook de natuuronderzoeker op zijn wereldreizen een eenigszins belangrijke verandering der omstandigheden waarneemt, ziet hij strijk en zet ook de soorten zich overeenkomstig wijzigen.

"Maar wat verwacht gij dan?" vroeg Ned. "Dat er zich omstandigheden zullen voordoen, waarvan wij kunnen en moeten gebruik maken, en dat evengoed over zes maanden als thans." "'t Zou wat!" zei Ned Land. "En waar zullen wij over zes maanden zijn, mijnheer de natuuronderzoeker?" "Misschien hier of misschien bij China.

Men mag aannemen, dat eenige plaatsvervangende soorten althans wat de schildpad en sommige vogels betreft later zullen blijken goed gekenmerkte rassen te zijn; maar voor den wijsgeerigen natuuronderzoeker zou dit al even belangwekkend wezen.

Hij merkte ook op, dat de keten inderdaad niet van vulkanischen oorsprong was. Maar het was hem nog niet recht duidelijk, of er op de bergen werkelijke gletschers lagen of dat het slechts opeengehoopte sneeuwmassa's waren. Op Stuhlmann volgde in het onderzoek van den Roewenzori in de jaren 1894 en 1895 de natuuronderzoeker G. F. Scott Elliot.