United States or Turkmenistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen hij aankwam, hadden zijn broêrs van hun zilver en goud een mooi huis gebouwd en leefden een leventje van vroolijken Frans. Hij ging bij hen binnen maar omdat hij in een versleten jas was, het schunnige hoedje op zijn hoofd had en den ouden ransel om, wilden zij hem niet voor hun broeder herkennen.

Toen maakte hij al de andere vogels jonkvrouwen; en hij ging met Jorinde naar huis; en zij leefden nog lang te zamen heel vergenoegd. Een vader riep zijne drie zonen bij zich; den eenen gaf hij een haan, den tweeden een zeis, den derden een kat. »Ik ben al oudzeide hij, »mijn dood nadert; en eerst wilde ik jelui verzorgd hebben.

Van de vijfhonderd Kerels en poorters die met hen de verdediging van den burg hadden begonnen, leefden er nog zeventig! De kastelein Hacket was zeer bleek ten gevolge van het bloed dat hij had verloren, en scheen afgemat en mismoedig.

En daar zij lieden gekend had die aan den drank verslaafd waren, beschouwde zij zijn haken naar onderscheiding in geleerde genootschappen als een uitmuntende plaatsvervanger voor den groveren vorm van verdorvenheid. Doch massa's levende dingen, die zoo "kronkelerig" waren als ze leefden en "stinkerig" als ze dood waren, dat kon en wilde ze niet dulden.

De echtgenooten leefden gelukkig; maar hun geluk was slechts van korten duur. Op een dag, dat de nagi op het terras was, zag ze een paard, dat uit den stal was gevlucht en dat smulde van een hoop rijst, die er was neergelegd, om te drogen.

Er lag een breede groene vijver rond met nenuphars en dicht riet, en daarachter lag een hof van hooge boomen waarin veel vogels leefden. Het stond daar als met den grond vergroeid, als 'n bloem geboren uit al de schoonheden en de wilde krachten en elementen der vlaamsche natuur.

Hoe lang ze leefden? Het waren frissche en sterke lieden, en sommigen zijn driemaal zoo oud geworden als een mensch. Ook in Limburg woonden de reuzen. Hun koning heette Halichem, en hij was ongetrouwd. Het was een ernstige kerel, die er weinig woorden op nahield. Als er iets moest gebeuren, sprak hij het kortaf, en wee hem! die zijn bevel niet gehoorzaamde.

Gedurende de vijf volgende dagen, leefden de kolonisten uiterst zuinig, en gebruikten slechts het hoognoodige, om niet van honger om te komen. Zij waren uiterst zwak. Harbert en Nab gaven reeds teekenen van waanzin. Bleef hun in dezen toestand nog een straaltje hoop over? Neen! Wat was hun eenige kans? Dat een schip voorbij de klip kwam?

Wel wist hij, dat Attalus niet als gevangene werd weggevoerd, en dat hij in den vreemde als gast bij een van de hoofden zou worden gehuisvest, maar hij zag hem toch met droefheid vertrekken naar de ruwe, onbeschaafde Franken, die als ware barbaren leefden. Hoe ongelukkig moest zijn jonge neef, die eene beschaafde opvoeding had genoten, zich wel onder die ruwe mannen gevoelen!

Hier leefden zij vele jaren een leven van liefde en weldoen onder de nog vrijwel geheel natuur-bevolking, tot zij eindelijk ontdekt werden. De jonge priester werd voor zijn menschelijke misdaad gestraft met verbanning naar het meest onbewoonbare eiland van de Philippijnen, waar hij zijn verder leven onder de geheel wilde bewoners moest doorbrengen, geheel afgescheiden van de beschaafde wereld.