Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Vervolgens staken zij al de waskeersen aan; zij namen eene viool en eene doedelzak, en begonnen daarop om het best te spelen. En de keersen vlamden als zonnen. Maar het was nog niet alles. Als hun werk verricht was, gingen zij bij den proost, dien zij, hoewel het al laat was, nog op vonden. Hij knabbelde een lijster en dronk een glas Rijnwijn.
Bij een wandeling in het Hoenderveldsche bosch, op een afgelegen pad, heeft hij hem voor 't eerst ontmoet, en het vallen van een dooden tak, die, volgens den majoor, door het gevecht van een kraai en een lijster was afgebroken, en juist tusschen de beide wandelaars is neergekomen, heeft hen eenige woorden doen wisselen.
Voorwaarts!» sloeg, den roffel der overwinning voor hen, die op het punt stonden om terug te wijken. Er lag een gouden schat in zijn borst, de macht der tonen; het bruiste uit de viool, alsof er een geheel orgel in zat; men hoorde den slag van den lijster en de volle heldere stem van den mensch; daarom trok hij met verrukking door de harten en droeg zijn naam door het geheele land.
"Wie is dat? wie is dat? wie houdt me voor den gek?" vroeg de lijster, en probeerde te zien, wie geroepen had. "Dat is Kraaienroof, die met je liedje spot," antwoordde de jongen. De kraaienaanvoerder keerde toen den kop om, en zei: "Pas op je oogen, Duimelot." Maar de jongen dacht: "Neen, daar geef ik niet om. Ik wil je juist toonen, dat ik niet bang voor je ben."
Dieper in het woud komt zij zelden voor, hoogstens alleen op den trek. Hare bewegingen gelijken op die van de Lijsters, herinneren echter dikwijls ook aan die der Zangers. Op de wijze van een Lijster huppelt zij op den bodem rond, spreidt intusschen dikwijls den staart uit en vouwt hem daarna schielijk toe.
Deze Vogel is klein, niet grooter dan een Lijster, houdt zich in de nabijheid van 't water op en waarschuwt den Krokodil voor den Ichneumon, door naar zijn vriend te vliegen en dezen, zoowel door geschreeuw als door pikken in den snuit, te wekken."
Het lied van de Groote Lijster bestaat uit een gering aantal strophen, hoogstens 5 of 6, die niet veel van elkander verschillen, maar bijna zonder uitzondering uit volle, gefloten tonen samengesteld zijn; daarom mag men ook dit gezang uitmuntend noemen. Hetzelfde kan gezegd worden van het lied van den Koperwiek en van de Beflijster.
De een was te dik; en zij noemde hem »het wijnvat.« Een andere was te lang: »Lang en smal, is te mal.« De derde te klein: »dik en klein, moet niet zijn.« Een vierde was te bleek: hij was, »de bleeke dood.« De vijfde te rood: »de roode haan.« De zesde was niet recht genoeg: »jong hout, dat achter de kachel gedroogd is!« Bij ieder kwam er wat, maar 't ergst maakte zij het bij een goeden koning die heel bovenaan stond, en een beetje een scheeve kin had. »Hé!« riep ze, »die heeft een kin zooals de lijster een snavel heeft,« en sedert dien tijd heette hij »Koning Lijsterbaard.«
De schilder floot als een lijster, was een ervaren kunstenaar en slingerde de bruinachtig groene hopranken om zijn bierglas. Dat sierde het glas op, en van opsieren hield hij veel. Daar stond hij nu met zijn verfpot: dat was zijn heele bagage!
De Lijsters behooren wat hun gezang betreft, tot de meest begaafde van alle Zangvogels. De eerepalm komt aan de Zanglijster toe; bijna op gelijke hoogte staat de Merel; op haar volgen de Groote Lijster en de Kramsvogel. De Noren noemen de Zanglijster den "Nachtegaal van het Noorden". Haar gezang is rijk van inhoud, welluidend en ver hoorbaar.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek