Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Zij moest het zelf niet wenschen. Neen, zonder aarzelen raad ik u, gedoog het niet en sta mij toe, dat ik aan haar schrijf." En Karenin gaf toe en gravin Lydia schreef den volgenden brief in het Fransch: "Genadige vrouwe!
Zy bedankte my met eenen oogwenk, welke geen Engel zelfs met een bekoorlyker indruk konde toevoegen. De heer DE GRAAF, het geld hebbende nageteld, zeide my: "Myn lieve STEDMAN, van deeze somme komen my, als bestuurder der Plantagie, twee honderd guldens. Gedoog, dat ik dezelve niet aanneeme, en alzoo in deeze gelukkige gebeurtenis deele.
Wat, wat! gij roodgetinte, laffe knapen, Gij witte wanden, bierhuisuithangteekens! Koolzwart is beter dan elke and're kleur, Omdat het weigert and're kleur te dragen; Want al het water van de zee kan nimmer Den zwarten voet des zwaans in wit verand'ren, Al wascht hij uur op uur dien in den stroom. Zeg aan de keizerin, 'k ben mans genoeg Om 't mijne te behoeden; dit gedoog' zij.
Doe gij alzoo, Mathilde! ik vlood het booze, Mijn ziel viel u te voet ... gedoog mijn smeeken, Gun mij, dat ik u minne, en laat me een pooze Verzinken in ’t u zien, en zwijgend spreken: Ik heb u lief! Geheel mijn wezen trilde Van diepe vreugd, toen gij mij zijt verschenen, En ’k moest van eerbied en van weelde weenen: Toen bleef mijn nacht geen nacht. ’k Had lief, Mathilde!
»Barbicane," riep de kapitein uit, »ik zoek hem sedert een paar uren, maar ik kan hem niet vinden. Waar zit hij?" »Barbicane," antwoordde Michel Ardan, "is een man die achting verdient, en wat gij ook met hem gehad moogt hebben, dat moet uit zijn. Ik gedoog niet, dat ge met hem duelleert." »Ik zal met hem duelleeren." »Gij zult het wel laten. Gij hebt iets te doen dat vrij wat beter is."
Zy bedankte my met eenen oogwenk, welke geen Engel zelfs met een bekoorlyker indruk konde toevoegen. De heer DE GRAAF, het geld hebbende nageteld, zeide my: "Myn lieve STEDMAN, van deeze somme komen my, als bestuurder der Plantagie, twee honderd guldens. Gedoog, dat ik dezelve niet aanneeme, en alzoo in deeze gelukkige gebeurtenis deele.
Gedoog de overmacht der uitverkorenen en zie zonder gevoelerig medelijden de ondergeschiktheid der slaven aan. Of wilt gij, aan het hek van uwen tuin en met een keten aan uw hals, de plaats innemen van uw hond? Gij zult nooit zoo goed als hij de wacht houden, en hij zal nooit zoo meesterlijk de zweep zwaaien over uw rug, als gij het doen kunt over den zijnen.
Gedoog, dat aan die sneeuw mijn wang zich koele, En dat mijn lippen ’t warme dons beroeren, En dat ik dan nog eens mijn straf gevoele! Gij weet, die straf, toen ik mij liet vervoeren, En in het kussen uwer hand volhardde, Toen gij met de andre door mijn lokken warde’.
Nochthans, nochthans voltrok zich ongestoord het heilig Wonder, dat Gelieven beiden door de¯eigen liefde¯elkaar tot God geleiden, en werd geboekstaafd in ontzach'lijk Woord. Ik zie het aan en huiv'ring grijpt mijn ziel, wij hadden van die Liefde een zwak vermoeden, verrukt alree door 't ongeveer bevroeden Gedoog, dat ik voor haar gewisheid kniel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek