United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij veroordeelen hem niet, al hadden wij ook om den ongelukkigen Willem en de wachtende Geertje, gewenscht dat hij eerder verschenen ware, maar wij zijn verheugd dat hij toch eindelijk verschijnt om der meelijdende vrouw te verzekeren, dat de jongeling, hoewel in een ontzettend verzwakten toestand verkeerende, zich volstrekt in geen oogenblikkelijk levensgevaar bevindt.

Haar gansche hart schreide van meelijdende droefheid; maar zij schrikte en ijsde van 't idee, zij zag erin de ondergang en de vernieling van al haar jeugdig frisch geluk. Zij staarde met angstige, betraande oogen naar het ongelukkig meisje en vroeg zich in wanhopige spanning af, hoe zij haar helpen zou, zonder zichzelf, en haar gansche gezin ten onder te brengen.

"Zeker, zeker," antwoordde machinaal de barones, terwijl het in haar keel kropte van meelijdende droefheid.

De moeder had 't goedgevonden, ze mocht die meelijdende dames wel. Den eersten keer brachten Lucie en Bernard haar zelf, en de juffrouwen, die dol op "'t aardige jonge paar" waren, wisten niet wat ze doen zouden van vriendelijkheid, zoo blij en vereerd waren ze met 't vertrouwen.... Toch ging Lucie wat bezorgd weg dien morgen.

Longe de veau? herhaalde hij, mij met een greintje van meelijdende geringschatting aankijkend. Plutôt entrecôte Béarnaise, zei ik eindelijk. Comme légume? ging hij voort, opteekenend. En, daar ik weer aarzelde, mij helpend: Tomates farcies, artichauts, céleri

In dit land, orakelde hij, is plaats en rijkdom voor een ieder; maar men moet willen. In Europa, voegde hij er met meelijdende geringschatting aan toe, is alles te oud, te versleten; daar is niets meer te beginnen. Er bestaat slechts één land op de wereld: Amerika. Daarmee was de sigaar doorgaans opgerookt en het likeurtje gelepperd en wij gingen terug naar het salon, waar wij de dames vonden.

De man dacht: »staat het zóó met de vrouw, dan moet ik mijn voorzorgen nemenNu had hij een mooi stapeltje rijksdaalders bij elkaâr, die wisselde hij in voor goud, en hij zei tegen Katerliesje: »Zie je, dat zijn gele gokkels, die zal ik in een potje doen en in den stal achter de koeien begraven; maar kom er niet bij, want dan zou het misloopen.« »Neen Friedertje, dat zal ik zeker niet doenzei Katerliesje. Nu, toen dan Frieder weg was kwamen er marskramers met aardewerk in het dorp, en zij vroegen aan de jonge vrouw of zij niets te verhandelen had. »Och, lieve menschenzei Katerliesje, »ik heb geen geld en ik kan niets koopen; maar kun je soms gele gokkels gebruiken, dan koop ik wat.« »Gele gokkels, waarom niet, laat eens kijken.« »Ga dan naar den stal en graaf achter de koeien, daar kun je de gele gokkels vinden, maar ik mag er niet bijkomenDe kerels gingen, en toen zij aan 't graven waren, vonden zij zuiver goud. Zij pakten het bij elkaar en liepen er gauw mee weg, de potten en pannen lieten zij staan. Katerliesje vond dat zij het nieuwe gerij ook gebruiken moest; maar zij had er in de keuken geen gebrek aan. Toen sloeg zij uit iedere pan den bodem, en stak ze allemaal als sieraad op de palen van het hek om het huis heen. Toen nu Frieder thuis kwam en de mooie pronk zag, zei hij: »Katerliesje wat heb je uitgevoerd?« »Dat heb ik gekocht Friedertje voor de gele gokkels van achter de koeien: maar ik ben er niet bij geweest hoor! de marskramers moesten ze netjes zelf opgraven.« »Och, vrouw, wat heb je nu weêr uitgehaald! Het waren geen gokkels, het waren goudstukken, ons heele vermogen; dat hadt je niet mogen doen!« »Ja, Friedertje, dat heb ik niet geweten, dat hadt je mij moeten zeggenKaterliesje stond een poosje te denken, toen zeide ze: »hoor eens Friedertje, dat goud zullen wij wel weer terug krijgen, wij zullen de dieven achterna loopen.« »Kom dan maarzei Frieder, »dan zullen wij 't probeeren; maar, neem boter en kaas meê, dat wij onderweg iets te eten hebben.« »Ja, Friedertje, ik zal het meênemenZij gingen op weg, maar Frieder was vlugger ter been en daarom kwam Katerliesje achteraan. »Dat komt voor mij goed uitdacht ze, »want als wij omkeeren ben ik een heel eind vóórNu ging het een berg op, en aan beide kanten van den weg waren diepe wagensporen. »Kijk nu toch eens aanzei Katerliesje, »hoe ze mij dat arme aardrijk, verscheurd en beschadigd en ingedrukt hebben! Dat wordt van zijn leven niet weêr goeden de meêlijdende ziel nam haar boter en bestreek er rechts en links de wagensporen meê, dan zouden ze niet zoo 'n last van het drukken van de wagens hebben. En toen zij in haar barmhartigheid zoo neêrbukte, viel er een kaas uit haar zak en rolde den berg af. Toen zei Katerliesje: »ik ben al ééns naar boven geklommen, een tweede keer bedank ik er voor; dan mag hem een ander achterna gaan en terughalenZij nam dus een tweede kaas en rolde hem naar beneden. De twee kazen kwamen niet terug, en toen liet ze nog een derde den berg afrollen, want ze dacht: »mogelijk wachten ze op gezelschap, ze gaan zeker liever niet alléénToen ze nu alle drie wegbleven zei ze: »wat moet d

Vind ik m'n leven treurig, als jij niet bij me bent, die me met je groote meelijdende oogen suggereert: "arme jongen, eenzame lijder...." Onzin, onzin.... Ik ben immers zelden verdrietig.... jij máákt me melancoliek, of misschien heb ik vandaag 'n kater." "O, Eddy, ik wou maar, dat ik je helpen kon." Hun oogen gingen in elkaar; van beiden zacht in medelijden.

Maar plotseling barstte hij in snikken uit.... Wat is er, mijn jongen! riep Martialis en stond op, terwijl de gasten meêlijdende mede riepen. Deed ik geen goede keuze! Dom, dom ben ik, Cecilianus, juist te kiezen die tweede ecloga! Ik k

A. D. Van Bavik." "Van Bavik! Mr. A. D. Van Bavik. Ja waarlijk het stond er; te B.... c. a.; en achter dat B.... c. a. stond: Van Bavik en niet: den Heer B. Flitz. Lezer, als gij meelijdende van aard zijt, dan hebt ge ook zeker een weinig medelijden met onzen vriend, die eerst vuurrood en daarna doodsbleek is geworden, en, nog altijd op die twee regels turende, dat Mr.