Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Op de trottoirs, op den rijweg, tusschen de rails der tramways, niettegenstaande het onophoudelijk gerij der wagens en omnibussen, op de drempels der winkels, uit de vensters van alle huizen, ja zelfs op de daken was eene ontelbare menigte te zien. Mannen met biljetten liepen tusschen deze groepen door. Vlaggen en wimpels wapperden in den wind. Men hoorde van alle kanten een vreeselijk geschreeuw.
Is dát op mijn winkel passen; is dat voor mijn belangen waken!? 't Is een ondankbare schelm; dat is ie!" En weer ging hij naar den winkel, en weer ging hij kijken op de stoep, doch er was juist veel volk en veel gerij in de steeg, en ook de oogen van baas Schorel waren de oogen van vroeger niet meer.
Hij was dien Zaterdagmorgen als altijd trouwens om vijf uur al klaar in de kleeren geweest, en hij had al heel wat hotsend gerij op z'n karretje, en al heel wat geduldig gepraat met de hoofdige, dom-slimme boeren achter den rug, toen hij te kwart voor twaalven was binnengekomen, het vierkante voorkamertje in, waar het pintere vrouwtje, lezend-en-breiend, te wachten zat, de korte, gedrongen figuur met het glad-witte haar en de waakzame oogjes.
Uit al de kleuren van huizen, van winkelkasten met hun spiegelende ruiten, van de roepende advertentieborden aan de muren, van de door gevellijsten afgelijnde luchtvakken, waartegen het gerij, en gestap en geschreeuw opsteeg, van het grommelend en witschitterende leven, waar hij met een stille genot der gewoonte door heen wandelde, was hij ineens midden in de wezenloze stilheid van het buitentje, waarvan de grijsheid en droefheid niet opbloeiden in de lentezon, die het met vonken besprenkelde.
Overdag scheen het wel te bedaren, het gerij en het menigvuldige leven der groote stad smoorden de verdere geluiden. Maar tegen den avond en binst den nacht ging het eendelijk gebons als van zware deuren, toeslaande op het steenen gewelf van oude kelders. Het brutale was daar bezig, het gebas der oorlogsbeest, ginder aan de uiterste grenzen der antwerpsche vesting.
"Nou!" zei er een uit de groep: "as ze dat in Den Haag wisten dan wier d'r beslag op geleid." "Rijk Oostinje!" zei een ander. "Baldadigheid zoo'n rikdom!" riep een straatjongen, en sloeg een ondermeester van de armenschool, die zich juist op de toonen verhief, den hoed over de oogen. 't Was een ongewone avond voor de buitenwacht: Gerij en gevlieg.
De geuren van de kaas vermengden zich met de goed-lucht van het stoffen-magazijn beneden haar; er was altijd gerij en gefiets door de smalle straat, en 's avonds láát nog joelde het ruwe gelach naar boven van flaneerende fabrieksmeiden.
Intusschen, men woont op die stille gracht zeer naar genoegen, zeer, zeer naar genoegen: geen bezoeker komt er, of hij verneemt zulks tot twee-, tot driemalen toe; en deze, al houdt hij ook boven alles van een levendigen stand, hij kan zich dat excellent goed begrijpen, zoo volstrekt geen hinder van gerij.... zoo.... inderdaad allercharmantst!
Het ronkend gerij der kolenwagentjes, die van alle verdiepingen en gangen langs glooiende gelijdingen van ijzer neergleden en beneden door paarden werden vervoerd, vervulde de doodsche stilte met een gedempten donder van geluid. Het klonk telkens als van ver-af naderend onweer.
Ook de auto's raakten in discrediet. De wegen, kort geleden onbegaanbaar, door woest gerij en het afschuwelijk zomersche stof, werden door conservatieven en reactionnairen bewandeld, evenwel niet zóó sterk of tusschen de keien en tegels alom weligde gras. Vele verhoudingen werden zonderling. Zelden kostte een brand menschenlevens.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek