United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Rozeke trad binnen en zag hem in het midden van de kamer staan, knap en slank, met lange blonde snor en warme wangen, de overjas open en zijn hoed in de hand. "Wilt g'as 't ou b'lieft nog 'n beetse wachten, meniere?" vroeg zij schuchter. "Zeker,... zeker," antwoordde hij; en meteen wenkte hij haar bij zich, de gesloten rechterhand tot haar uitgestoken.

"Ha moar meniere toch!" kreet zij verschrikt, vuurrood van schaamte, met een plotseling gevoel van zelfverwijt, alsof zij iets heel leelijks had gedaan. Hij glimlachte over haar ontzetting, ging in zijn zak en stak opnieuw de hand tot haar uit. Zij wilde vluchten. "Kij heb ook een knecht niewaar?" vroeg hij kalm. "Joa w' meniere, moar 't en es oprecht nie neudig," zei ze bevend....

Niet dadelijk komt het antwoord. "Hoeveel flasschen bier het-e nog?" klinkt het voor de tweede maal, en nu op een toon van dreigenden toorn. "Misschien nog 'n honderd, meniere!" antwoordt schuw en aarzelend de man van over 't water. "Goed. Afleveren!" galmt het kort bevel. Twee schuitjes, waarmee de burgerwachten kunnen overzetten, liggen daar bij den oever vastgemeerd.

Ha da ès toch wat, e-woar, meniere; en mejonkvreiw Quiline, die doar euk nog aan mee doet! riep de dikke vrouw, de beide handen op haar heupen zettend. Mejonkvrouw Quiline! Die mooie naam trof mij geweldig. Ik voelde dat "zij" het was, dat "zij" het wezen moest. Het kon niet anders.

Verleden zondag zijn ze uit jaloerschheid aan 't kijven gegaan en bijna handgemeen geworden; en wat doet me die gemeene schavuit nu: hij koopt zich een mes en leert er tegen stroobundels mee vechten, om er dan later, bij de eerste botsing, zijn echten vijand mee te lijf te gaan. En dan zal 't bloed wel stroomen!... "O, meniere, azeu 'n sloeberken, doar 'n hè-je gien gedacht van!

"Allons, nu gaan wij ook weg," zei jonkvrouw Anna. "Veel geluk in uw leven, Rozeke; en gij," sprak ze tot Alfons, "gij moet altijd goed en zacht en lief voor haar zijn." Rozeke liet Alfons staan om even met haar lieflijke beschermster mee te loopen. "Wilt-e nie 'n beetse binnenkomen, mejonkvreiwe en meniere?

"Toetoet, toetoet!" drong hij weer aan; en hij dwong haar ook een twintigfrankstuk voor Vaprijsken te aanvaarden. "O meniere," sprak Rozeke eensklaps ernstig en angstig, terwijl zij hem het goudstukje poogde terug te geven, "'t es veel beter da w' hem doarbuiten houên zeulank of dat er hij niets van 'n mirkt" "Hewèl, 't is goed, geef hem dan de stuk als gij 't moment gekom denkt," zei hij.

O, Bruuntje, zij-de gij Bruuntje! riep ik, haast niet kunnende gelooven. Zeker, meniere, zeker, herhaalde het ventje, nog meer verbaasd over mijn ontdaanheid dan ik over zijn bedroevende aftakeling. En in korte, stil-geresigneerde woorden, vertelde hij mij iets van zijn leven. Hij had zooveel en hard gewerkt. veel, hard, om maar een hoop geld te verdienen, zei hij.

En voor de kinkels, die daar pijprookend, met de handen in hun broekzakken langs den oever stonden, maar bovenal voor Tieldeken, die ook kwam kijken als 't daarbinnen in de herberg niet te druk was, vertoonde ik mijn stoutste kunsten en genoot van een triomf welke de eerste in mijn leven was. Ha, meniere, gij keun rijjen, zille! klonk het om mij heen.

"Es 't zeker da g' ons álles gegeven hèt?" roept een autoritaire stem. "Joa 't meniere, joa 't meniere! Op mijn woord van iere!" antwoordt de man. "Prosit! Prosit!" lachen de burgerwachten van verre, enkele flesschen in de hoogte houdend. Het licht gaat uit en het karretje verdwijnt met het geklikklak zijner leege lading in de duisternis.