Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Ik dacht even aan Tieldeken van Meylegem en aan jonkvrouw Quiline van 't kasteel en voelde als 't ware 't rood der schaamte naar mijn wangen stijgen. Wat waren die met deze schoonheid vergeleken! Hoe kon ik ooit op haar verliefd geworden zijn, terwijl dit volmaakt-schoone wezen op aarde bestond! Wat leek dat alles verre, en doodsch, en kleurloos, naast deze alles-overweldigende pracht!
Maud! het was haar gestalte, het waren haar oogen; het was haar glimlach en haar gratie; het was haar kleur en haar parfum, die heerlijke viooltjes-geur die met haar meeging! Heel even dacht ik weer aan het verleden: aan Tieldeken van Meylegem en aan jonkvrouw Quiline van het kasteel, welke ook namen droegen die ik eertijds zoo bizonder mooi en passend vond.
Ha da ès toch wat, e-woar, meniere; en mejonkvreiw Quiline, die doar euk nog aan mee doet! riep de dikke vrouw, de beide handen op haar heupen zettend. Mejonkvrouw Quiline! Die mooie naam trof mij geweldig. Ik voelde dat "zij" het was, dat "zij" het wezen moest. Het kon niet anders.
Ik dacht aan de schoone jonkvrouw, aan de goddelijke Quiline, die nu onherroepelijk voor mij verloren was en in de liefdestobberijen van mijn jeugdig, ruim-beminnend hart, dacht ik meteen aan het bekoorlijk Tieldeken van Meylegem, die ik de laatste tijden zoo verwaarloosd had en die ik daarom ook totaal voor mij verloren voelde.
Daar reed ze weer, met haar nichtjes en de juffer en haar neef op het verrukkelijk plekje heen en weer, en zij scheen mij nog veel mooier en bekoorlijker dan al de vorige dagen; en ik fluisterde in mij zelf haar naam, haar zachten, lieflijken naam: Quiline, en in mijn sidderende verbeelding omarmde ik haar en zoende haar hartstochtelijk, op de wangen, op de oogen, op de lippen....
En zij begon mij een gecompliceerd verhaal over mejonkvrouw Quiline, een wees van adel, maar zonder fortuin, die bij haar oom, den baron, inwoonde en zoo lief en zoo aardig was, zoo vriendelijk met alle menschen, heelemaal niet trotsch of verwaand, "en zuk 'n scheun vreiwe-meinsch, meniere, as 't 'n boeremeiske woare dat den helft van 't dorp d'r zot van zoe leupen!"
Dat was Tieldeken van Meylegem, dat was jonkvrouw Quiline, dat was het mooie, groene Vlaanderen, wel zacht, wel lief, wel boeiend en wel diep-ontroerend, maar verre, o zoo verre, en zoo verbleekt en verwazigd, vergeten bijna naast het rood en den gloed van den nieuwen hartstocht. De wereld stond voor mij open.
Mijn trouwe ijsvrienden, Quiline, Tieldeken, nu had ik eensklaps niemand meer en nu eerst voelde ik recht wrang en hard hoe koud en hoe verlaten het ijs is zonder liefde. De schoone, tintelende vlakte strekte zich voor mij uit als een dorre, troostelooze, doodsche woestijn.
't Verlies van Tieldeken knaagde wel bitter, 't verlies van Quiline knaagde nog bitterder; maar het bitterst van al knaagde en klaagde mijn holle maag en toen ik aan het naastgelegen dorpje kwam, waar een ouderwetsche herberg bij de brug stond, stapte ik zonder aarzelen aan wal en ging er binnen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek