Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


!" herneemt hij eenige oogenblikken later: "Hij kan wel, maar Hij wil niet, omdat, och, goeje Hans, je weet wel, omdat ik verd...." Doch neen, dat woord wilde er niet uit; hoe meer hij geloofde dat het met hem zelf "naar den kuil ging," des te weeker werd ook de grond waarin het bitterst geloof sedert jaren was geworteld.

DEMETRIUS. Wat kwetst ge een minnaar met zoo bittren smaad? Kwel zoo den vijand, die u 't bitterst haat. HERMIA. Ik hoon nog slechts, wijl ik 't bewijs nog zoek, Maar vrees, er waar wel reden voor mijn vloek. Hebt gij Lysander in den slaap gedood? Zoo baad in bloed, nu ge eenmaal bloed vergoot, En dood ook mij. De zon was aan den dag wis nooit zoo trouw, Als hij aan mij.

En doet der schoonheid vocht mijn wimpers blinken, En vraagt zij mij, waarom ik heb geschreid, Dan zeg ik haar: "omdat Gij Godlijk zijt, Omdat mijn ziel wil in Uw ziel verzinken, En ik U ziende, 't bitterst leed wil drinken, Als ik maar bij U blijven mag altijd.

Zoodat het aangezien zulk een verscheiden smartelijk is voor hen die achterblijven en die bevriend waren met dengene die stierf; en geene vriendschap zoo innig is als die van eenen goeden vader tot een goed kind of van een goed kind tot eenen goeden vader; en deze Vrouwe den hoogsten graad van goedheid bezat en haar vader, gelijk velen zulks getuigen en ook waar is, in hooge mate goed was, zeer begrijpelijk is dat deze Vrouwe op het bitterst vervuld was van smart.

En het leek mij dat de verschijning in de eene hand iets hield dat geheel en al brandde en het leek mij dat hij deze woorden tot mij sprak: "Vide cor tuum" . En nadat hij eene pooze aldus gestaan had, leek het mij dat hij de slapende wekte, en zòò sterk was hij door de kracht van zijnen geest, dat hij haar dit voorwerp, dat brandde in zijne hand, deed eten; hetwelk zij weifelend at . Hierna, kort daarop, veranderde zijne vreugde in bitterst geklag: en aldus klagend, nam hij de Vrouwe opnieuw in zijne armen en het scheen mij dat hij met haar hemelwaarts vlood: waarover ik in zulk eenen hevigen angst geraakte dat mijn lichte sluimer het niet kon verduren, maar afbrak en ik ontwaakte.

Bella was de oogappel, de afgod van haar vader, en die man voelde zich het bitterst ongelukkig, toen mijn vader de wreedheid had, zooals hij het noemde, op die voorwaarde aan te dringen. Maar mijnheer v.

Osmund Asbjörnsen Sauamyren zat een oogenblik heel stil; toen begon hij, eentonig, maar vast, en steeds sterker zingend, met een vaart, die hem bijna ademloos maakte: "Dat zijn: de rechtvaardigheid van Christus, de vergiffenis der zonden, de uitverkorenheid der kinderen, de voorzorg van God den Vader, het erfrecht, de vrede met God, kinderlijk vertrouwen, de zoete geur van Gods liefde, toegang tot God en moed om te bidden, verzekerdheid van Gods genade, van gebedsverhooring en hulp in allen nood, buitengewoon krachtige bescherming tegen alle zichtbare en onzichtbare vijanden, geduld met onze zwakheden en genadige verschooning voor ons geheele leven; de voorsmaak van het eeuwige leven, blijdschap in den heiligen geest; besturing, licht, bezieling en kracht van den zelfden geest; bevrijding van straf voor en overheersching van de zonde, den vloek en den dwang der wet, van den Satan, de macht van hel en dood, van de wereld en een slecht geweten; de uitkomst van alle dingen, ook van het bitterst lijden, ten beste der geloovigen en een levendige hoop op de zaligheid, waarop eindelijk de onuitsprekelijke eeuwige blijdschap en heerlijkheid in den hemel volgt, en zoo voorts."

Want toen ze weer thuis gekomen was, had ze in zich zelf gezegd: "ik wil me niets kwaads van mijn vader herinneren" Maar haar hart sprak anders. "Hij heeft mij het bitterst leed aangedaan," zeide het, "hij heeft mij gescheiden van hem dien ik liefheb, hij heeft me tot vertwijfeling gebracht toen hij moeder sloeg. Ik wensch hem niets kwaads; maar ik ben bang voor hem."

't Verlies van Tieldeken knaagde wel bitter, 't verlies van Quiline knaagde nog bitterder; maar het bitterst van al knaagde en klaagde mijn holle maag en toen ik aan het naastgelegen dorpje kwam, waar een ouderwetsche herberg bij de brug stond, stapte ik zonder aarzelen aan wal en ging er binnen.

't Kwam over hem als een stortvloed: het grootst en bitterst verdriet, waarvoor geen troost te vinden is in zóó'n jong hart; het overstelpend kinderverdriet, waarvan de volwassenen meenen, dat 't zoo gauw voorbijgaat, omdat er zooveel over héen groeit.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek