United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


De beide dames die haar vergezelden groetten insgelijks, met een kort hoofdknikje, en de heer lichtte eventjes den rand van zijn stroohoed op. Allen antwoordden, stil en nederig: "dag mejonkvreiw en gezelschap," en gingen druk voort met hun arbeid. Het kasteelmeisje gaf, in een vreemde taal, uitleggingen aan haar gezellinnen.

Ha da ès toch wat, e-woar, meniere; en mejonkvreiw Quiline, die doar euk nog aan mee doet! riep de dikke vrouw, de beide handen op haar heupen zettend. Mejonkvrouw Quiline! Die mooie naam trof mij geweldig. Ik voelde dat "zij" het was, dat "zij" het wezen moest. Het kon niet anders.

"Zat mejonkvreiw Anna euk in de voiture?" vroeg Alfons. Rozeke wist het niet, zij had het niet goed kunnen zien; maar zij dacht wèl dat de jonkvrouw er bij was en haar hart popelde van ongeduld en vreugd in het vooruitzicht haar wellicht spoedig weer te ontmoeten.

Midden op het dak prijkte een klein, grijs, houten torentje met een klokje. "Hoast ou, toe, goa d'r mee mejonkvreiw Anna over spreken ier dat er nog ander liefhebbers komen," had Alfons tot Rozeke gezegd, zoodra hij hoorde dat het boerderijtje zou beschikbaar komen. En op een ochtend, op haar uiterst best gekleed, trok Rozeke naar het kasteel en vroeg er om een onderhoud met jonkvrouw Anna.

Heufpijne, 'k voele mij ziek, 'k lag hier 'n beetsen uit te rusten, herhaalde Fons neerslachtig. Kom mee noar huis, jongen, en eet watte, of legt ou in ou bedde, drong zacht de moeder aan. Weet ge 't greut nieuws al? Weet ge da mejonkvreiw Elvire mee menier Gaëtan goa treiwen? Joajik, beet hij schor, kortaf, als in een toornkreet. De beide vrouwen schrikten.

"Och Hiere God, mejonkvreiw Anna!" riep Rozeke met star-verbaasde oogen, plotseling haar voorname bescherm-vriendin herkennend. De heer die haar vergezelde had uit den steeds door-ruischenden wagen een pakje genomen en naderde nu ook glimlachend de bruiloftsgasten, en allen herkenden in hem den milden gever van het twintigfrankstuk op den middag van de slijting.

"Mejonkvreiw Anna!... wa scheelt er? Zij-je ziek dan?" vroeg Rozeke verschrikt. "'n Beetje Rozeke, ik ben niet heel wel geweest," antwoordde neerslachtig de jonkvrouw. Zij ging zitten, wees Rozeke op haar stoel terug en vroeg wat zij verlangde. Rozeke vertelde 't haar. "Ik zal er aanstonds met papa over spreken; d

Zij hadden 't tegelijkertijd over de mooie kleeren, over de twee leelijke, magere Engelsche, over die schoone, lieve jonkvrouw Anna en over den milden heer dien zij nog nooit te voren gezien hadden. "Doar zilt-e van heuren! da es mejonkvreiw Anna's lief!" riep opgewonden Irma Pese. "Ge zoe't gij meschien zijn lief wille zijn!" gekte Vaprijsken. Luid moesten zij allen giegelen en schateren.

De moeder bromde: Fons, gie loeder, zie-je gij niet da mejonkvreiw ou 'n hand wil geven. Bevend en gedwee stak Fonske zijn hand uit en het jong meisje drukte die vlug en zenuwachtig. Maar Fonske keek haar zelfs niet aan. Heel stil rolden aldoor de tranen over zijn roode wangetjes, tranen zoo helder en zoo zuiver als de kristallen droppeltjes van een levende bron. Zij waren weg.

De knecht die haar ontving zette een bezorgd gezicht. "'K wete niet of da mejonkvreiw op 't kasteel es en of g' heur wel zilt keune zien," zei hij.