United States or Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


't ês hem!" verzekerde deze. "Ze woaren ulders gedreiën, twie kleine en ne greuten. Hij es de greuten!" Ge liegt!" gilde Jules, bleek en bevend van woede. 't Es hem! 't ês hem!" herhaalde de boer met onverstoorde overtuiging. 'K zegge dat ge liegt, gie sloeber!" bulderde Jules.

De moeder bromde: Fons, gie loeder, zie-je gij niet da mejonkvreiw ou 'n hand wil geven. Bevend en gedwee stak Fonske zijn hand uit en het jong meisje drukte die vlug en zenuwachtig. Maar Fonske keek haar zelfs niet aan. Heel stil rolden aldoor de tranen over zijn roode wangetjes, tranen zoo helder en zoo zuiver als de kristallen droppeltjes van een levende bron. Zij waren weg.

Er was er een, die even het woord durfde fluisteren; doch met een vermanend "zwijg, gie loeder" werd hij onzacht door de anderen den mond dicht gestompt. Meneer de graaf en meneer de baron, nog even in gesprek met meneer Wattenberg, hadden zich langzaam omgekeerd. De zaak was afgehandeld.

De levenswijze en de gewoonten van den Ortolaan, verschillen weinig van die der andere Gorsen. Hij bewoont ongeveer dezelfde soort van plaatsen als de Geelgors en is hier op dezelfde wijze werkzaam; ook zijn gezang is van soortgelijken aard, hoewel iets aangenamer. De loktoon klinkt als "gief gerr", de zachte klank "gie" of een nauwelijks hoorbaar "piek" geeft teedere gevoelens te kennen; een onaangename gewaarwording wordt geopenbaard door luid "gerk" te roepen. Het nest en de eieren gelijken op de reeds beschrevene. Het nest is dicht bij den grond gelegen, gewoonlijk in de dichtste twijgen van lage boomen; het bevat bij het broeden 4

Want eerst nadat Blesse met een weerspannig gebulk 't water was ingegaan, wilden de andere, allen te gelijk dan, volgen. De koewachtertjes dreven met het overzetbootje mee over, en van daaruit schreeuwden en zweepklapten zij naar hun zwemmende beesten: "Bloare, gie deugeniete, wilt-e ne kier op ou ploatse blijven!

Eensklaps vloog de zolderdeur open en 't Geluw Meuleken, die staan luisteren had, kwam in de keuken gesprongen, woest, razend, huilend, met fonkelende oogen schreeuwend en scheldend: "Gie sloeber! gie valschoard! Watte! ge durf zeggen dat 't van ou nie 'n es! En gij euk, bezinne, gij zij euk 'n slechte, 'n slechte! Ge span mee hem te goare! 't Es 'n schande!

"Datte!... da zijn liefs veur ons!" schertste Vaprijsken. En hij wenkte ze van verre tot zich, vrijpostig roepend: "Ala toe, meiskes, kom moar hier; we zillen ulder ne kier tegen onz' onderveste trekken." "Ha moar zwijg toch, gie kalf!" riep Rozeke eensklaps een vurige kleur krijgend. "Zij-je nie beschoamd! 't zijn iefers van 't kastiel!"

Het eten was een ietsje aangebrand; hij had een paar happen geproefd en daarbij een vies gezicht getrokken, en plotseling gaf hij, met een krakenden vloek, een dreunenden vuistslag op de tafel en keilde zijn bord met eten tot scherven op den vloer. Gie leulijke sloeber!" riep zij instinctmatig, verschrikt opspringend, in onbedwingbaar-losbarstende verontwaardiging.

We 'n hèn gien ander! bekende Theofielke. De vrouw stond even als verslagen. O! gie sloebers! O, gie bedriegers! begon zij eensklaps, wit van woede, te krijschen. Ala! hier buiten! En van den achternoene zend ik mijne man noar de sandurms! O! dat hij nou moar thuis 'n woare! Gie sloebers! Gie leulijke sloebers, die ge zijt!

Gie deugenieten! Watte! Zij-je nie beschoamd: treffelijke meinschen durve komen affronteeren in ulder eigen huis! Ala! Hoast ulder ziere buiten as ge moar doarveuren 'n komt!