United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ah, c'est ça, c'est ça," glimlachte Standje tevreden. Belzemien ging netjes verder rondslenteren en Standje, na een nieuwen, wantrouwenden schuinblik op de vensters van het woonhuis, zei, bijna fluisterend, tot Pierken: Ala, den tieprie nou. Van den ieste kier noar buiten en medeen achter de muur van de loeze."

Ala, hoast ou, zille, 'k zal aan d' achterdeure wachten. Goed, zei Theofielke. En op zijn beurt verdween hij in het Gangetje... Eenige oogenblikken daarna liepen ze beiden met haastige schreden door het somber tuintje weg. ze 't? Hè-j'heur 't stik geloaten? vroeg Deeske onder 't vluchten. Joa z', zille! Moar hoast ou nou!

Ze zoên ons deudsloan! Ala toe, wig, wig! Dwars over den boomgaard, hollend en struikelend, kwamen zij voor een tweede heg, boorden er insgelijks door, en waren weer in 't open veld.

Maar eens op een ochtend tilde Guus Boevers, die graag zijn hond tegen ons ophitste, het monster in zijn beide sterke armen op en kwam er zoo mee op den vijver. Gillend vluchtten wij langs alle kanten weg, als een bende verschrikte musschen. Boevers, proestlachend, zette zijn hond midden op de ijsvlakte neer en schreeuwde: Ala, Baron, pak ze! Het was een doodsbenauwend oogenblik.

Toen liet de rana de poorten der vesting openen, en omstuwd door het overblijfsel zijner helden, wierp hij zich op het leger van Ala; allen werden tot den laatsten man gedood, na onder hunne vijanden eene verschrikkelijke slachting te hebben aangericht.

Verdeeke joa 't, riep Florimond. Ala, Fons, presenteert ons ne keer. Met tegenzin, hoog kleurend en gegeneerd, voldeed Fonske aan 't verzoek: Lisatje, da zijn tweeë van mijn kameroaden uit de tiekenschole. W'hèn ou portret gezien mademoiselle, 't es scheune, zilde, zei Florimond met stralende oogen. Es 't woar, meniere; glimlachte 't meisje schuchter den blik neerslaande.

Wij kwamen er al spoedig vandaan en omringden zwermend onzen stumperigen vijand en zijn meester. Guus Boevers glimlachte zuur. "Ala, loeder!" schold hij op zijn hond en trapte hem vrij onzacht met zijn klompen vooruit, waarbij de hond telkens weer jankte en struikelde. Eindelijk was hij aan den kant en liep zich druipstaartend in zijn hok verschuilen.

Wierd er van mij doar nie geklapt?" vroeg onze lieven Hiere. "Giene meinsch die van ou gesproken hèt, lieven Hiere," zei ijngel Gabriël. "'T 'n wierd het doar van nie anders geklapt of van de leute. Ala ge 'n keun nie geleuven hoe kontent en hoe gelukkig dat die meinschen ginter zijn!" Onze lieven Hiere 'n zei gien woord mier. 't Dacht den ijngel Gabriël dat hij stijf kwoad zat.

"Ala toe toe, ala toe toe, 't es zottigheid!" riep de boerin boos. Maar al de anderen babbelden en lachten opgewonden en Dons en Smul waren beiden even verrukt dat zij zoo flink op hun stuk hadden gestaan, terwijl ook geen van beiden twijfelde of hij had het stuk van twintig frank gewonnen.

Juist daarop had Ala gerekend: de onvoorzichtige Radsjpoet zag zich plotseling overvallen en als gevangene naar het muzelmansche kamp gevoerd. Groot was de verslagenheid in Tsjittore, toen men den volgende morgen vernam, dat Ala zijn gevangene niet wilde loslaten, tenzij hem de prinses werd uitgeleverd.