Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Tante lag diep in de aarde begraven, het geld was verdeeld en de "tieprie", die, ruim een week te voren, Leontientje aan het kleine station had afgehaald, stond, met Bruuntje naast het paard, voor den drempel van het woonhuis klaar om haar, met haar vader nu, weer weg te brengen.
Hawel, as ge gedoan hêt komt in huis om mij 't helpen schuren!" Standje wist niet wat hij hoorde. Stomverbaasd keek hij op. Wat? schuren op een woensdag! Hè... zou zelfs Cordúla, ter eere van de komst van 't nichtje...! Standje, zonder verder te aarzelen, draaide met den tieprie om den hoek der "loeze" en beval Pierken hem van onder tot boven af te borstelen, te wasschen en op te poetsen.
Doch zij graaide maar door, met haastige, gulzige grepen, tot zij, overladen, terug in den "tieprie" kwam gewipt, haar gansche frisch gezichtje met wellustige verrukking snuivend in den geuriggouden schat; en weer reden zij verder, door het heerlijk lenteveld, naar de hoeve, waarvan de grijze stroodaken, in het verschiet, tusschen de groene en roze weelde van den alombloeienden boomgaard, reeds zichtbaar werden.
De "tieprie" was een kronkelende zandweg ingeslagen en lichtschommelend op zijn veeren reed hij langzamer, onder het zwaarder trekken van Bello, door de mulle, diep-gegroefde, slingerende wagensporen. Zij kwamen in de volle landelijke eenzaamheid en Leontientje wees met verbazing naar een heele rij vrouwen, die daar midden op een akker, als een bende groote vogels, zingend zaten neergestreken.
Mee den tieprie, nog al! Woarveuren d
Ook Standje was uit den "tieprie" gestegen, die Bruuntje met het paard naar de "loeze" terugbracht; en, Leontientje's valies in de hand, keek hij aarzelend-bedeesd en bijna smeekend naar Cordúla, als om haar zwijgend te vragen of ze nu toch werkelijk den harden, droeven moed zou hebben, dat frisch lief kind in de oude, duffe, ongezellige voute-kamer naast haar te doen slapen.
Even voor zes uur dien avond was Standje met den "tieprie" aan het kleine station. Bello, de mooie, bruine merrie stond er voor gespannen, en Standje had er wel wat last mee, want het beest was schichtig, niet gewend aan drukte en vooral niet aan het ruischend gedonder der treinen.
Zij raakten eindelijk in den "tieprie", waar reeds Standje met de teugels in de hand te wachten zat, en onder nog maar steeds herhaalde groeten en vaarwel-gewuif, reden zij weg.
Den volgenden ochtend, al heel vroeg, sloop Standje naar de stallen en riep, met een stillen wenk, Pierken, het koewachtertje, bij zich: Hè, Pierken, help mij ne kier den "tieprie" uit de "loeze" trekken." Pierken, die met emmers rondzeulde, liet zijn werk staan en volgde Standje in de "loeze". Daar stond, achter wagens en karren, onder een grauw-linnen dekzeil verborgen, de ouderwetsche tilbury.
Standje hield het paard stil en zij wipte uit den "tieprie" terwijl hij bezorgd en wantrouwig, vol vrees voor den boer, naar de groote hoeve omkeek. Hmm! Hmm! comme ça sent bon!" juichte zij, met volle armen plukkend. "Mais que de mouches, mon Dieu!" En zij ging druk aan 't schermen, met haar beide handen. Pas op!" waarschuwde Standje, "'t zijn uzzels, ge zil gesteke worden!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek