Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


De naïeve Indische aesthetici hadden er zelfs een eigen poëtisch genre, bîbhatsa-rasa of de stemming van het walgelijke, van gemaakt, onderscheiden in drie onderafdeelingen, al naar de afschuw wordt gewekt door het afzichtelijke, het gruwelijke of het wellustige, gelijk vrouwenborsten den asceet doen walgen, De monnik meende het zoo goed te hebben gezegd, als hij de oppervlakkigheid van het lichamelijk schoon aanwees.

Als een kunst heeft het zich, onder den eigenaardigen prikkel van zijn toestand als geslachts-functie, tot een wellustige overdaad ontwikkeld, die even valsch als slecht is. Ons onschuldig gezegde: "de weg tot het hart van den man gaat door zijn maag," verklaart treurig duidelijk hoe wij aan tafel onze lichamen bederven en onzen geest verlagen.

De bosschen zijn het hart der aarde! Overal was de weldadige reuk van mos en sappig hout. En dan de boschbeziën, die roode boschbeziën met een rhijnsch smaaksken achteraan! Pallieter zijn lippen zagen er purper van. En zoo drong hij heên door een wellustige overdaad van leven en groei, tot hij kwam in het eigenlijke woud.

Niet enkel in wat ik mij van de borst werp, Niet in mijn zuchten, in mijn wanhoop 's nachts, als ik in strijd ben met mijzelf, Niet in die lange, kwalijk onderdrukte bange zuchten, Niet in de vele eeden en beloften die ik brak, Niet in het krachtige en ontembare willen van mijn ziel, Niet in de ijle levenskracht der lucht, Niet in dit kloppen em bonzen van mijne slapen en polsen, Niet in dat wonderbare samentrekken en uitzetten in mijn binnenste, dat eenmaal zal ophouden, Niet in de vele wellustige wenschen die ik enkel aan de wolken heb toevertrouwd, Niet in de kreten, het gelach, de verwenschingen door mij uitgestooten als ik diep in de wildernissen alleen was, Niet in het schor gehijg door vastgeklemde tanden, Niet in klinkende en weêrklinkende woorden, kakelwoorden, echo's daarvan, doode woorden, Niet in het gemurmer mijner droomen terwijl ik slaap, Noch in dat andere gemurmer dier ongelooflijke droomen van elken dag, Noch in de leden en zinnen van mijn lijf, die U voortdurend aannemen en verstooten niet d

De ontroering, welke den man overvalt bij den aanblik eener vrouw wier uiterlijke persoonlijkheid hem aantrekt, en hem gemeenschap met haar voorspiegelt als het hoogste geluk, is niets dan ontvlammende geslachtslust, "niets dan een wellustige waan, zegt Schopenhauer, die den man doet gelooven, dat hij in de armen van juist die vrouw, op wier uiterlijk schoon zijn zinnelijkheid reageert, intenser genot zal vinden dan in die van welke andere ook, of dat het bezit van juist dat vrouwelijk individu hem een bijzonder geluk zal verschaffen.

Maar dat nu die Hindoe's niet alleen zulke wulpsche verzen maken, als wij er hier vernamen, maar bovendien zulke wellustige wezens als die Krishna en die Radha tot voorwerpen van goddelijke vereering durven verheffen, dat dunkt mij toch wat al te grof.

Kom maar eens kijken, of ik er niet zijn zal. Zeg, André, slaap je van nacht in de "Jeune Jeannette?" Want André, in den zomer, slaapt in zijn boot, op de getrokken, onder zwoel wellustige sterrenachten.

Doch zij graaide maar door, met haastige, gulzige grepen, tot zij, overladen, terug in den "tieprie" kwam gewipt, haar gansche frisch gezichtje met wellustige verrukking snuivend in den geuriggouden schat; en weer reden zij verder, door het heerlijk lenteveld, naar de hoeve, waarvan de grijze stroodaken, in het verschiet, tusschen de groene en roze weelde van den alombloeienden boomgaard, reeds zichtbaar werden.

Nacht die mij toeknikt genotnaakte zomernacht Glimlach, o wellustige, koel-ademende aarde! Aarde van de sluimerende, smeltende boomen! Aarde van den weggeduisterden zonsondergang aarde van de nevelbetopte bergen! Aarde van den glas-schijnenden maanstraal, ietwat met blauw doortrokken! Aarde van licht en duister spranklend in den riviervloed!

Vooreerst was het duidelijk, dat niet alleen de japansche priesters, maar ook de regeering zelve, niet zonder argwaan en wrevel deze snelle uitbreiding van eene vreemde godsdienst, wier belijders een europeeschen opperpriester als hun hoofd erkenden, konden beschouwen: een argwaan en wrevel, nog versterkt zoowel door de aanmatigingen en buitensporigheden der Portugeezen, als door de eischen, in naam der christelijke zedeleer, aan de wellustige grooten van Japan gesteld.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek