United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar zit 'em de angel dokter: en dan uw mooie huis! ja, wat hij u benadeelen kan, dat zal hij niet laten; en och beste beste dokter, dat ik nu dien plattelandsscharrelaar zulk een venijnig wapen in de hand moest geven! Och dokter," barst Thom nu werkelijk in tranen los: "Och vergeef me, al ben ik misschien geen wegschoppen waard."

"Had je 'm dan 'speurd in 't slik an den dam?" "Ook niet!" herneemt de jager met groote wijsheid; "maar daar was daareven ommers een voedster opëgaan." "Was dat een voedster, Arie, die je misschoot?" "Misschoot?" vraagt de jager met verontwaardiging. "Hij had hagel genoeg. Je zelt 'em morgen wel vinden...." De Leidsche Peuëraar.

Rietepakie loept em den tooren af en goet de wacht verwittege. De poot wed toegedon en nen troemelier loept de Brisselse stroet af vee de garsevik bojien te troemele: al et folk kwam boete gebetteld en d'iel stad stond oep en ing. 't Was er e lieve van den elsen dievel: de joengelen on 't blête, de vraalie on 't jenken en de manne roepen en tieren onderie.

"Roep 'em zeg ik je; ik moet 'em nog spreken." Juffrouw Ketel gehoorzaamt; althans zonder tegenspraak gaat ze naar beneden. Tien minuten later zegt ze aan haar dienstmeid een heldere deern van vijf en twintig

Of de Koeizak, of de Ris, of de Tirk, of de Hengels, of de Vrans, of de Mensekop of de Luijbrandi of wie iwes ook zee, 'em hebbe iwes memmele weet 't niet as ik 'r gheen een van kan, al fiel 'k 'r over. Lewie!

"Is dat dat goedje van jullie?" vroeg Cossar, met de courant wuivend. "Waarom maak je er geen eind aan?" vroeg hij. "De plaats koopen?" riep hij uit. "Wat een onzin! Brand 'em tegen den grond. Ik wist wel dat lui als jelui d'r 'n rommel van zoudt maken. Wat je moet aanvangen? Wel wat ik je zeg."

Jij kunt niemendal goeds van den majoor hooren omdat ie majoor is, dáár zit 'em de knoop. Wat zeg jij kind?" "Kom papa, zet uw grieven nu maar aan kant. We vinden menheer Kartenglimp geen van allen een modelman, maar, zooals Helmond al zei: wat ie voor ons doet dat is wel zeer beleefd, en ik verzoek u dus tegen mijn gast heel vriendelijk te zijn papa'tje.

"Ja, dat weet ik niet," herneemt de jongen, en angstig rondziende, als vreest hij dat iemand hem beluistert, vervolgt hij: "maar ze zeggen dat ie achter z'n bast 'en emmer met water hêt staan; en als nou 'en slecht kind zoo zeit ie z'n luie oogen niet open wil houwen, dan douwt ie 'em even met het hoofd in den emmer: ten minste als 't opperste menheer van 't febriek d'r niet bij is; maar 't zal niet waar wezen; zoo koud!"

Het moet, blijkens Rembrandts voorbeeld, mogelijk zijn, het mooi te vinden. Niet het zeldzame, niet het wonderbaarlijke, niet het verhevene doet 't em; alles, wat vreemde landen aanbieden, kan men ontberen, mits de goede wil er is.

En hoewel hij liever den verderen loop zijner uitvinding niet volgde in de dagbladen, was het, als hij de Promenade vóór het Hotel overstak, of de Pantiles afliep, en hij hoorde fluisteren "dat is 'em, dat is 'em!" toch geen ontevredenheid die een zachter trek om zijn mond bracht en een oogenblik in zijn oog schitterde.