United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Den volgenden morgen kleedde hare oude voedster onder snikken en tranen Elaine's tengere lichaam in een kostbaar gewaad van witte zijde en vlijde hare blonde haren als een wijden mantel om haar heen. Zoo legde men haar op eene baar en droeg haar door de velden naar de rivier. Daar lag een vaartuig aan den steiger, bedekt met een kleed van zwart fluweel.

Om mijn belofte aan u te houden, schond ik de zwijgende gelofte aan uw vader; overtrad ik zijn bevel! Vloek over mij! Vloek over mijn woorden!... Vloek over de waarheid mijner oogen.... De prins had zich opgericht. Hij zag droomerig voor zich uit. Waarom, voedster, ken ik alle woorden en hun beteekenis, en alleen niet de beteekenis van het woord: Liefde, dat toch een schoonen klank heeft?

Hij is uw broeder, prinsen; blijkbaar voedde Hem 't eigen bloed, dat u het leven schonk; En uit dien schoot, die u in hechtnis hield, Werd hij bevrijd en aan het licht gebracht; Uw broeder is hij van den zeek'ren kant, Ofschoon zijn aangezicht mijn stempel draag'. VOEDSTER. Aaron, wat meld ik aan de keizerin?

Zij had behoefte aan de vleierijen van haar kameniers, haar voorkomendheden, aan de genegenheidsbewijzen van haar voedster, aan een leven in sterk verwarmde vertrekken en badkamers, de lauwe atmosfeer van het Russisch huis. Wat zou er van die arme vrouw terecht zijn gekomen, indien ze, inplaats van den tocht naar Parijs, welken zij zoo pijnlijk vond, dien naar Tobolsk had gemaakt?

Zij gaf ze derhalve tegenover iedereen, die het vroeg, voor haar eigen kinderen uit en noemde den oudsten knaap niet Giusfredi, maar Gianotto di Procida. De knaap, wien het niet aan doorzicht ontbrak, richtte zich ook ijverig naar de aanwijzingen van zijn wijze voedster.

Waarde heer, ik beklaag de aartshertogin en koningin Marie-Antoinette; maar ik beklaag ook de arme Hugenootsche vrouw, die in 1685, onder Lodewijk den Groote, mijnheer, terwijl ze haar kind zoogde, gegrepen en tot aan de heupen bloot, aan een paal gebonden werd, op eenigen afstand van haar kind; haar borst zwol van melk en haar hart van angst; het hongerige bleeke kind, die borst ziende, kermde en schreeuwde; en de beul zeide tot de vrouw, tot de moeder en voedster: Zweer uw geloof af! haar de keus latende tusschen den dood van haar kind en den dood van haar geweten.

AARON. Ja, goed, mijn prinsen; zoo wij ons verbinden, Ben ik een lam; maar poog den Moor te trotsen, En Aaron stormt, meer dan de woedende ever, Dan de leeuwin der bergen, de oceaan. Maar spreek, hoe velen hebben 't kind gezien? VOEDSTER. Cornelia slechts, de vroedvrouw, en ikzelf, En ook de keizerin, maar niemand meer.

Hij ging maar ál door, ál door, niet hoorende de jammer stem die hem riep, niets hoorende dan het zoeken in hem, naar het weten van Liefde. De voedster, ziende door den nevel van tranen die gestaag voor haar oogen ging, riep hem, en wankelde hem na, smeekende toch te keeren.

Toen, den lach in haar oogen ziende, vroeg hij: Voedster, wat is er in uw lach? wat is er in het lachen van uw oogen? Prins, in den lach mijner oogenis, wat er altijd in was, zoodra zij Uwe Hoogheid zagen! Voedster, er is iets

Nu fladderen zijn gedachten als vlindertjes tegen een muur aan, waarachter de bloemen zijn die ze onbewust zoeken. Ze stooten hun kopjes, en van hun wiekjes breekt stofgoud los... Arme prins! Waar denkt mijn prins aan? had ze eenmaal gevraagd, toen haar pleegkind over een boek gebogen, met oogen waarin een onuitgesproken vraag zweefde, voor zich heen staarde. Dat weet ik niet, voedster.