Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
„O, zonlicht!” Op een dennenwoud van rotsen, Wier top mijn langste schaduw niet genaakt, Is ’t, of een sombre reus zijn hel bewaakt, En, wat zich roert, dreigt met granieten knotsen. Geen einde links, géen rechts; het duister braakt Gore gevaarten; eeuwge tranen trotsen Alleen de stilte en dood; de hars-toorts kraakt; De voet doet kei op kei in de’ afgrond klotsen.
Het deed mij goed, voor 't slot hier den tribuun, En in zijns broeders bijzijn, fier te trotsen. DEMETRIUS. Mij nog meer goed, dat zulk een machtig heer Zoo laf ons vleit, ons zulke giften zendt. AARON. Nu, had hij, prins Demetrius, geen reden? Hebt gij zijn dochter niet recht lief behandeld? DEMETRIUS. O hadden wij van Rome een duizend schoonen In zulk een val, om onzen lust te boeten!
Zijn hart is onbeweegd veel grooter dan de rotsen. Wie dorst den Hemel toch ooit obstinater trotsen? 't Hart ligt hem veel te hoog geschoten in den krop. Hij werpt den steen, die hem zal vallen op den kop. Hij heeft God opgewekt met zijn grootmoedig baffen. Tsa! gaan wij, want door ons zal hem de Heere straffen. Binnen.
Al de anderen herhaalden met nauwkeurigheid de roep van de Veldheer en dronken op de vernieling der Vlamingen. Sedert enige ogenblikken had het gelaat van Hugo van Arkel een zonderlinge uitdrukking bekomen, misprijzen en spijt was erop te lezen; hij blikte stijf op de Veldheer, gelijk iemand die zich had bereid gemaakt om hem te trotsen.
De eigenlyke heirbaan met zyn vele zytakken, die de maarschalk Daendels met groote opoffering van volk deed aanleggen is inderdaad een prachtig stuk werks, en men staat verbaasd over de geestkracht van den man die, ondanks alle bezwaren welke zyn benyders en tegenstanders in 't moederland hem in den weg legden, den onwil der bevolking en de ontevredenheid der hoofden durfde trotsen, om iets tot-stand te brengen, dat thans nog de bewondering van iederen bezoeker opwekt en verdient.
QUINTUS, MARCIUS. En zal het ook, of wij, wij volgen hem. TITUS. En zal het! welke booswicht sprak dit woord? QUINTUS. Hij, die het overal, slechts hier niet, staaft. TITUS. Wat! zoudt gij hem begraven en mij trotsen? MARCUS. Neen, eed'le Titus, slechts u bidden, dat Gij Mucius wilt vergeven, hem begraven.
AARON. Ja, goed, mijn prinsen; zoo wij ons verbinden, Ben ik een lam; maar poog den Moor te trotsen, En Aaron stormt, meer dan de woedende ever, Dan de leeuwin der bergen, de oceaan. Maar spreek, hoe velen hebben 't kind gezien? VOEDSTER. Cornelia slechts, de vroedvrouw, en ikzelf, En ook de keizerin, maar niemand meer.
Na een korte wijl zich bedacht te hebben hernam hij: "Zo ik u de gelegenheid gaf, om de eed die gij zo-even deedt te volbrengen, zoudt gij dan niet achteruit zien, en zoudt gij als een Man alle gevaren trotsen?" "Ik bid u, o Vader," riep Adolf smekend, "ik bid u, twijfel niet aan mijn trouw ook niet aan mijn moed! Spreek ras, want uw stilzwijgen pijnigt mij." "Luister dan met bedaardheid.
Rebellen altemaal, Trekt henen, maar ik wil, ik wil uw Beestiaal Hier blijf tot roof en buit. Trekt henen uwer straten . Wij zullen van ons vee geen klaauw hier achter laten. Zoo blijft dan die gij zijt! Hoe, zullen dees Hebreên Ons trotsen? Neen, eer werd den alderleegsten steen Memfidis omgekeerd. Het vee dat zal hier blijven, Trekt met uw kinders heen, uw hoeren en uw wijven!
Ik zing den ondergang van d' eersten Wareldgrond, En 't menschdom dat, met Hel en Duivlen in verbond, In gruwelen verhard, Gods Hoogheid durfde trotsen En 't aardsche Paradijs beklautren langs zijn rotsen, Tot de Almacht, worstlens moê met Adams zondig bloed, Des aardrijks bodem sloopte en omkeerde in den vloed, Wat adem haalde op 't droog, van d' afgrond in deed zwelgen,
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek