United States or Guadeloupe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als een monsterachtige hydra, in haar duister hol verscholen, knarsetandt en brult de oude titan bij iederen slag, die hem eene nieuwe wonde toebrengt: iederen duim breed gronds betwistende, trekt hij onwillig achteruit, al verder en verder wijkende in het ondoordringbaar ingewand der aarde; maar vreeselijk wreekt hij zich over zijne nederlagen door plotselinge, moorddadige, verraderlijke slachtingen, als te midden van rook en vlammen, die het gedrocht uit honderd monden braakt, de onverschrokken pionniers verpletterd neerzinken onder de instortende gewelven, of snakkend naar lucht den adem uitblazen in een dampkring van gas; of wel, levend begraven, al de martelingen ondergaan van den langzamen hongerdood.

Zonder slaap, en immer hangend Trouw hem aan, volvoert zij dit. Slechts als overvloeit zijn beker En veroorzaakt nieuwe smart, Houdt zij op en leegt hem, zeker, Sloeg op aard geen trouwer hart, Loki gilt Dan luid en wild. Zuchten slaakt hij, Vloeken braakt hij In een donderend gekrijt Wijl zijn schokken d' aarde splijt; Sidderend en bevend, De lucht zelfs bestrevend.

Aan de beschrijving van den aard en de levenswijze onzer Huishonden zullen wij de onovertreffelijke karakteristiek van deze dieren laten voorafgaan, die door den aartsvader der dierkunde, door Linnaeus, op de hem eigene, korte en prettige wijze gegeven is. Ik heb getracht haar zoo nauwkeurig mogelijk te vertalen, hoewel dit geen gemakkelijke zaak is. Sommige gedeelten zijn eigenlijk onvertaalbaar; het overige luidt ongeveer als volgt: "Vreet vleesch, aas, melige plantaardige stoffen, geen kruiden. Verteert beenderen, braakt na het eten van gras. Drinkt leppend; watert zijdelings, in goed gezelschap dikwijls honderdmaal; beruikt de aars van andere; neus vochtig, speurt uitmuntend; loopt zijwaarts, gaat op de teenen; zweet zeer weinig, laat bij warm weer de tong uit den bek hangen; voordat hij gaat slapen, loopt hij om zijn slaapplaats heen; hoort gedurende den slaap vrij scherp, droomt. De teef draagt 9 weken, werpt 4

Als een monsterachtige hydra, in haar duister hol verscholen, knarsetandt en brult de oude titan bij iederen slag, die hem eene nieuwe wonde toebrengt: iederen duim breed gronds betwistende, trekt hij onwillig achteruit, al verder en verder wijkende in het ondoordringbaar ingewand der aarde; maar vreeselijk wreekt hij zich over zijne nederlagen door plotselinge, moorddadige, verraderlijke slachtingen, als te midden van rook en vlammen, die het gedrocht uit honderd monden braakt, de onverschrokken pionniers verpletterd neerzinken onder de instortende gewelven, of snakkend naar lucht den adem uitblazen in een dampkring van gas; of wel, levend begraven, al de martelingen ondergaan van den langzamen hongerdood.

"Gaat in de kamer, scheidt de strijdenden of redt en helpt althans den dappersten van alle dolende ridders! Maar toch zal dat, hoop ik, niet eens noodig zijn, want zeker ligt de reus al verslagen aan zijne voeten en braakt zijne zwarte ziel uit, om daarboven rekenschap te geven van het snoode leven, dat hij hier geleid heeft.

Laat mij, goede Heer, Het is niet meer dan plicht dat'k u bedien, Die mij den armen burger zooveel eer deedt, Mijn wijn dronkt en mijn brood braakt en voor ons Een lieve huisvriend werdt. Mijn vrouw en ik Zullen nog vaak dees schoonen nacht bepraten En zijn groote uitkomst. Kijk, wat kostlijk zwaard! Ferrarisch staal, zoo lenig als een slang, En zeker doodlijker.

Er raken blokken los; zij rollen, springen voort en verdwijnen onder 't schaduwrijke boschgewelf. Aan den anderen kant opent zich de schrikwekkende muil van het monster; hij braakt geluidloos witte dampen uit, en de wanden van den krater zijn gestreept met gele lijnen van een zwavelkleur. Deze berg is heilig en wordt hoog vereerd.

„O, zonlicht!” Op een dennenwoud van rotsen, Wier top mijn langste schaduw niet genaakt, Is ’t, of een sombre reus zijn hel bewaakt, En, wat zich roert, dreigt met granieten knotsen. Geen einde links, géen rechts; het duister braakt Gore gevaarten; eeuwge tranen trotsen Alleen de stilte en dood; de hars-toorts kraakt; De voet doet kei op kei in de’ afgrond klotsen.

Hy schryft z'n naam in gloeiende krullen, en vecht tegen den luchtdruk, en sliert al duiklend voort, en braakt arebesken. En waar-i was, keert-i weer, als iemand die nog wat te zeggen heeft.

Sprakeloos van ontzetting liet tante Polly den arm neervallen, en Tom keek haar aan om een woord van mededoogen op te vangen. Helaas! zoodra zij weder tot adem kwam, zeide zij: "Nu, je hebt toch niet onverdiend slaag gehad; al braakt ge den pot niet, dan heb je toch zeker ander kattekwaad, uitgevoerd, terwijl ik in de keuken was."