Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Sterre, gie vuilkonte, goat ou muil hêwen!" tot zij er mee aan den overkant kwamen, waar de troep dan moest gescheiden worden.
Want, en dat was wel het aller-ergste, ook zij geloofde dat "den Binder" met den duivel omging en kon tooveren; en telkens, na zoo een of andere plaagscène met de straatjongens of de buren, overstelpte zij het ongelukkig ventje met de scherpste en de razendste verwijten. O! gien dwoazen, dwoazen loeder!" hoorden de buren haar dan woedend krijschen. "Gie stommerik! Gien ezel!
En hè 't wirkvolk da gezien? 't Es 'n schande! 'n schande! 'K 'n wee niet hoe da g' ulder op ulder hof nog teugen durft!" Zij sidderde van woede en haar groote, leelijke donkere oogen straalden met vernietigende bliksemschichten in haar geelbleek, beenderig, ontsteld gezicht. O, gie leulijke, leulijke, vieze leulijkoars!" herhaalde ze, tot stikkens toe verwoed.
"'k Weinsche dat ik 't heure woare!" riep de Seissekoker. "O gie leulijke vuilbek!" schimpten de vrouwen. Zij babbelden daar nog druk over na en kwamen tot de conclusie dat het waarschijnlijk toch wel was zooals Irma zeide: jonkvrouw Anna's lief. Zij vonden hem een mooien, flinken man, en wat moest hij schatrijk zijn om zoo maar ineens twintig frank ten beste te geven.
"Ik wel!" riep Vaprijsken. "Oh yes, écoutez!" "O gie zot!" giegelden de vrouwen. Vaprijsken nam enkele vlasstengels bij elkaar, verboog ze tot een soort van bril en keek er door naar Alfons en Rozeke, zooals een van de Engelsche gedaan had. "C'est ça Alfons en Rozeke, die mee malkander vrijen," gekscheerde hij....
Zij noemden hem kortweg: "den Binder". Hij woonde in een zijstraatje, en was getrouwd met een mager, houterig, gebogen vrouwtje, die een klein winkeltje hield en heel veel op hem knorde en over hem met hare klanten babbelde. Sieska heette zij. Sieska, keunt-e gij euk, gelijk "den Binder", teuveren?" kwamen de jonge kerels haar soms plagen. En dan stoof het er op los,: Gie sloebers!
Da ès iets, e-woar?" fluistert ze bevend. En plotseling springt ze toe en gilt ze 't verontwaardigd uit: Feel! gie leulijke sloeber! Wilt 'n kier seffens uitschiën!" Als bij tooverslag houdt het op. Doodverschrikt keert het kereltje zich om, staat daar even sidderend vóór ons, met zijn mes in de hand.
"Toe, klokke, eet watte," zei Rozeke op aanmoedigenden toon. Maar star en boos bleven de oogen, en nijdig-overeind de kleine veertjes, en strak en roerloos kop en lichaam. "O gie dulle klokke!" bromde Rozeke.
"'T en es gie woar toch zeker!" riep hij. "Wa hé ze dan?" "'t Woater," fluisterde 't Begijntje. "Wilt er gij ne kier bij komen: moar 'k en peize niet da z'ou nog zal irkennen?" Zij ging hem voor door 't kille gangetje, de rand van haar zwart kleed zacht schuivend over de roode tegeltjes, haar frisch gelaat in het doorschijnend-hagelblanke van 't kornet gedoken.
O gie nondedzju! riep Veel-Hoar even aarzelend. Ala toe toe, ge 'n zijt toch gien klein kind! schimpte Deeske, reeds in 't gangetje. Veel-Hoar keek even naar Theofielke en haar moeder om. Toen sloop ze weg, Deeske achterna... Pst! pst! floot stilletjes Deeske, na een poosje weer in 't gangetje verschijnend. Theofielke keerde zich om, kwam langzaam naar hem toe.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek