Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juli 2025


Zij noemden hem kortweg: "den Binder". Hij woonde in een zijstraatje, en was getrouwd met een mager, houterig, gebogen vrouwtje, die een klein winkeltje hield en heel veel op hem knorde en over hem met hare klanten babbelde. Sieska heette zij. Sieska, keunt-e gij euk, gelijk "den Binder", teuveren?" kwamen de jonge kerels haar soms plagen. En dan stoof het er op los,: Gie sloebers!

"En ienen die de meiskes geire ziet es 't euk!" riep oude Sieska. "Joa? joa?... woaraan zie-je gij da, Sieska?" schaterden zij. "Mijn eugen 'n zitten in mijne zak nie!" schetterde de oude. "'t Es ienen die 't katsen in 't donker zoe pakken, da zegge 'k ik ulder!" De mannen proestlachten, de meisjes kronkelden zich en sloegen van de pret op haar billen.

"Ie ie iest d' ouwste." Een dof rumoer van pret ging op, en de Krommen Bulcke, die de oudste was, kwam naar hem toe. Hij nam de tabaksprop, waaraan hij reeds aan 't kauwen was, uit zijn mond, en spuwde links van zich af. "Ik ben den ouwsten!" riep hij. Maar Sieska Verhelle snelde toe en beweerde dat zij de oudste was. Er werd even gekibbeld en gelachen.

Alfons noemde op: Bros Cnudde, Drieske Nijpers, Miel Pese, Sies de Seissekoker, Vaprijsken en de Krommen Bulcke als mannen: Sieska Verhelle, Fietje Cleemens, Maaie Troet, Irma Pese, Liza Cloet, Mietje Moor en 't Geluw Meuleken als vrouwen; dat was dus samen, met hun vijven meegerekend, achttien.

Het is er vol, stampvol van mannen in hun werkplunje, zoo van hun bezigheid weggeloopen, van vrouwen met slordige haren en slonsige kleeren, die kleine kinderen op den arm dragen. In 't openstaande deurtje van den Binder verdringt zich een menigte reikhalzend, op de teenen staande met gretige, als 't ware hunkerende gezichten door 't smal gangetje naar binnen starend. Es Sieska doar? Wee ze 't al?

Zelfs de oude Krommen Bulcke wilde meedoen, en vloog waggelend op zijn scheeve beenen naar de oude Sieska toe, de eenige werkelijk booze, die hem met een ruwen vuistslag van zich afweerde; maar wat hen allen bij het eindigen der dolle pret nog 't meest deed lachen, was het vreemd gezicht van Alfons en van Rozeke, die als 't ware aaneengebonden nog steeds in elkanders armen stonden, nadat al de anderen elkaar reeds hadden losgelaten.

Zijn zweep klapte als razend, en de twee paarden, rillend als van schrik tegen elkaar gedrongen, spanden hun krachtige lenden dat het harnas er onder kraakte, en rukten eindelijk den wagen met zijn ingezakte wielen uit den kleverigen moddergrond op. "Och Hiere, die biesten moeten toch trekken!" riep de oude Sieska meewarig.

Zij moesten hun geboorte-jaar zeggen en toen het bleek dat de Krommen Bulcke werkelijk de oudste was, kreeg hij het eerste glas. Hij dronk en gaf het leege glas aan Sieska. Maar zij noemde hem "ouwen Buck" en veegde eerst het glaasje schoon aan haar schort omdat het stonk naar zijn tabaksprop.

De Krommen brabbelde en viel over zijn woorden, heelemaal overstelpt door het razend gekwebbel en geschreeuw van Sieska, die hem eensklaps voor "ouwe smeirlap" uitmaakte, en dat scheldwoord herhaalde: tien keer, twintig keer, dertig keer, tot het werd als een blaffen en snauwen, zóó wild en dol, dat al de anderen weldra begonnen mee te gillen en te blaffen, en ten slotte hand aan hand een woeste ronde om de kijvers dansden, die aldoor maar razend bleven doorschelden, de Krommen in verwarde klanken brabbelend en stotterend, de oude feeks aldoor haar "smeirlap! smeirlap! smeirlap!" krijschend, in zulk een furie dat het schuim haar op de lippen kwam.

En in het huisje van "den Binder", waar het steeds als een mierennest krioelt, hoort men eensklaps een klagelijk geluid opgaan, een langgerekt, dof-akelig gehuil van smart, als het gebrul van een gefolterd beest. Heurt-e Sieska!... 't Zal heur nog spijten van heuren "Binder!" zeggen de menschen, langzaam uiteengaande... Teum Grondnagel lag stervensziek...

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek