United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het spreekt vanzelve, dat zij zich niet vlotweg aan dit régime onderwierp, maar na een stormachtige lune de miel triomfeerde de force brutale en vrouw Snibs, die nu juffrouw Doelman genoemd werd, was broken to the harness zooals het behoorde. Deze nieuwe Patruccio had zijne helleveeg getemd!

Dille trappelde rond, keek scheef uit naar 't venster en knarsetandde van woede, van ongeduld in heur hulpeloosheid. En dan ging de voordeur open, 't was Frielde 't gebuurwijf, ze loech welgezind en ze haalde van onder den voorschoot een blikken pintje en zette 't op tafel. Dille, onze Miel heeft een goed nummer getrokken! menschen-God is dat een dingen, is dat een dingen!

Haast iederen zondag nu trachtte Rozeke iemand van het ouderlijk huis bij zich te krijgen; en weer verwachtte zij moeder met La, of vader met Miel of met Dolf, die doorgaans 's zondags in het dorp naar de vesper gingen en daarna even door kwamen gewandeld, tot aan 't boerderijtje.

Alfons trok van het raampje weg, en kwam bij de voordeur, terwijl vader Van Dalen, opgestaan, nu met groot geluid daarbinnen zijn familie wakker maakte. "Roze, La, Miel, Dolf, ala toe, opstoan! 't es tijd!" hoorde Alfons hem roepen. En dadelijk was hij aan de deur, waarvan hij ratelend den grendel wegschoof, en spoedig openmaakte. Alfons trad binnen.

Den al uwen J. VAN VONDELEN. Epistre L'encensoir odoreux de l'Arabie heureuse, L'Attique miel sucré, la mine precieuse De la riche Peru, les perles, les tresors Que l'Inde Orientale a sur ses riches bords, Ne pouvant presenter

Hij was de tweede van heel het departement, die te Gent onthalsd werd. In de eerste dagen van Maart 1797 bracht men te Oudenaarde nogmaals vijf Branders in. Deze waren van Ronse. De Rantere noemt er twee: J.-B. de Miel, kapitein, en N. Lefebure. Als bewijsstuk had men eenen boom mede, die twaalf voet lang was.

De jongens zetten hun kraag op, de meisjes sloten haar borstdoek dicht om den hals, en liepen klappertandend, met haar handen in de mouwen. Maar na een poosje hadden zij het ook lekker warm; de schouders zakten en de kragen vielen neer en zij begonnen over het werk van den dag te praten. "Weet-e gij, Fons, mee hoevele da we zillen zijn?" vroeg Miel.

Rietje Koarelkes was al flink aan 't vrijen met Emeranske Casteel; Feelke Brouwers liep achter Mietje Pruime en Miel Katoor en Dolfke van de Wiele zag men meestal in de buurt van Elodie Vermaele en Pharaïlde Van Rompu. Alleen Fonske had nog niemand.

Toen zij haar ouders en haar broeder zag, die sinds meer dan een jaar op de boerderij niet geweest waren, ving zij onbedaarlijk aan te schreien. Zij greep hun handen, klemde zich als 't ware aan hen vast en smeekte snikkend: "O, moeder, voader, Miel, ge 'n meug noei mier wiggoan, ge moet bij mij blijven. Smul zal weere komen en hij zoe mij deudsloan!"

't Was ook haast niet te denken, zoo volop in den drukken tijd. Allen waren bezet: geen enkele knecht of daglooner, goed of slecht, was op dat oogenblik meer vrij. Het eenige wat moeder doen kon was Rozeke beloven dat Miel of Dolf voor 'n poosje zou komen, maar natuurlijk niet voor lang, want zij waren nu thuis ook broodnoodig.