United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch, ik zeide het reeds, dat leven was zonderling. Ook sprak ik van de domme voornaamheid die in dit alles geen aanleiding vindt tot nadenken. Reeds wat men ziet, zou hiertoe kunnen opwekken, en om dit te betoogen is het weinige dat ik daarvan noemde, voldoende. Maar hoe zou 't wezen, wanneer we met het oog van den geest iets dieper doordrongen? De bewoners van dat mierennest zyn... menschen. Het "nil humani alienum" moge dan al niet juist in wysgeerigen zin 'n artikel in hun dagelykschen kathechismus wezen, toch is dat woord op hen van volle toepassing in stoffelyke en maatschappelyke beteekenis. En, ook zielkundig gesproken, het zou 'n ongerymd waagstuk zyn, hun de aandoeningen te ontzeggen, die, de... half- en verkeerd-beschaafde zoo gaarne wil doen voorkomen als het uitsluitend eigendom van de "deftige klasse." Die straathandelaars hebben wenschen en verdriet. Ze kennen vreugde, hoop, teleurstelling... eerzucht misschien. Ze weten zoo goed als anderen toch, en waarom niet? wat liefde is. Waarlyk, er is iets menschelyks in zoo'n Oud-roest en in het oude grootmoedertje daarginds aan dien kruiwagen met "zuur." Vygen verkoopt zy ook. Zie hoe netjes half-decimaal zy ze vyf-aan-vyf heeft gespietst op stokjes. Zoo'n stokje koopt de jeugd voor 'n duit. De winst is groot, want de heele ceroen is 'n onvrywillig geschenk van den kruidenier die 't ding z'n winkel uitwierp, omdat de suiker na twintigjarigen bewaardienst zich begon omtezetten in iets als alcohol en sterkriekende gist. Ja, de winst is enorm:...

Is het dan zoo verschrikkelijk, als men niets anders is dan een onbekend mierennest, eindelijk een gedeelte van een groot rijk uit te maken?" "Laten wij intusschen ons in hun plaats stellen," zei de jonge, blonde officier. "Wat zij doen, zouden wij dat niet doen? Het is altijd onaangenaam, met kracht van wapenen overmeesterd te worden, niet waar?

Alle soorten van mieren vormen staten. Gedurende 't grootste gedeelte des jaars vindt men in een mierennest slechts arbeidsters, larven en poppen; de voortplantingsdieren verschijnen in den zomer, en zijn vóór de intrede van het koude jaargetijde weer verdwenen. Op een' zonnigen dag vliegen zij in grooten getale uit.

Op soortgelijke wijze als de Miereneter steekt hij haar door spleten en gaten binnen in het mierennest en wacht, totdat de vertoornde Insecten zich vastgebeten hebben aan het voorwerp, dat zij voor een Worm houden, of aan het kleverige slijm zijn blijven hangen, waarna de met buit beladen tong met één ruk in de mondholte teruggetrokken wordt.

Verder doken groepen eilandjes uit de watervlakte op, in zulk een menigte, dat zij op een groot mierennest geleken. In het westen strekten zich verafgelegene kusten langs den gezichteinder uit; op sommigen vertoonden zich blauwe, zeer regelmatig gevormde bergen; op de andere, meer in de verte, verrees een verbazend hooge kegel, op wiens top zich een vederbos van rook bewoog.

«Dat doet er niet toezeiden de oudjes. «Heeft zij een huis?» «Zij heeft een kasteelantwoordde de mier; «het mooiste mierenkasteel met zevenhonderd gangen.» «Hartelijk bedanktzei de pleegmoeder. «Onze pleegzoon zal niet naar een mierennest toe.

Alles wat eetbaar is in de bosschen wekt hun eetlust op, evenals het dat van den gulzigen zwerver in zijn zwarte vacht doet. Nu roeren ze in een mierennest, dan weer grabbelen ze in een vermolmden boomstam naar larven en kevers. Wanneer ze zoet sap of wat stroop in een oude kampplaats kunnen vinden, doopen ze er hun voorpooten in en likken ze dan schoon, net als Mooween.

"De kabeljauw is plat bij den kruidenier, waar ze opengesneden, platgeslagen en gedroogd als stokvisch voor de ramen ligt; maar in het water zijn zij rond en juist geschikt om te zwemmen," "Ik wil het wel gelooven, mijnheer," antwoordde Koenraad, "maar wat een zwerm, 't lijkt wel een mierennest!"

En in het huisje van "den Binder", waar het steeds als een mierennest krioelt, hoort men eensklaps een klagelijk geluid opgaan, een langgerekt, dof-akelig gehuil van smart, als het gebrul van een gefolterd beest. Heurt-e Sieska!... 't Zal heur nog spijten van heuren "Binder!" zeggen de menschen, langzaam uiteengaande... Teum Grondnagel lag stervensziek...

Toen deze op tweehonderd passen gekomen was van het doel, dat hem aangewezen was, herkende hij met welk schrikkelijk mierennest hij te doen had. Er waren daar een kolossale leeuw met zijne leeuwin en drie welpen, die in elkaar gerold op den grond lagen als katten, en gerust in de zon sliepen.