Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
"Net wat we samen gezeid hebben juffrouw," herneemt Krul: "en 't ergste is dat hij nu juist op reis moest wezen, en zoo wijd van hier; want om je de waarheid te zeggen, dat ie menheer Helmond uwes broer of neef, niewaar, beter vertrouwde dan den ouwen Biermans, dat kon je al lang merken; niewaar Antje?" "Ja.
Hij leî haar nu uit, dat niets gemakkelijker was, dan dat zij, na hun huwelijkreis, met haar vader samen gingen wonen, en hij dus altijd in hun gezelschap zoû zijn, en Mathildes zorg niet hoefde te verliezen, integendeel, op die manier een gezelligen en vroolijken ouwen dag zoû hebben.
Vlak tegenover Bommers’ winkel, woonde op een kamer van de eerste verdieping Herman Stam, een jolig medisch student, die, wanneer hij niet studeerde, zijn beenen en pantoffels op de vensterbank voor ’t publiek ten toon stelde, of zijn vroolijk, open gelaat naar buiten stak en deftig rookend uit een lange pijp, dikwijls vrij lang en vrijmoedig in den kruidenierswinkel tegenover hem tuurde. Waarom? Och! eenvoudig uit belangstelling om te zien of er veel klanten inliepen. Zóó beweerde hij ten minste tegen zijn hospita, die hem eenmaal had gevraagd: „Meheir! wat ziet uwee toch an dien ouwen kruideniersrommel? Ik heb al driemaal geklopt, maar uwee hoorde me niet, zóó was je an ’t kijken.” ’t Goede mensch had niet gezien, dat de jonge juffrouw Bommers juist op dat oogenblik in den kruidenierswinkel stond en wel in de geopende deur, van waar zij, ze kon het heusch niet helpen, Hermans bruine oogen en den dampenden kop van zijn gouwenaar kon zien. Zij vond, dat hij zoo gezellig en deftig rookte, en knikte
Als Mijnheer het hoort, dan stuurt hij je nog op je ouwen dag op marsch." Dit zeggende, schoof hij de goede oude dienstmaagd de deur uit, terwijl zij al zuchtend onder 't weggaan zich beklaagde, dat haar in den tijd van Mevrouw zaliger nooit iets dergelijks gebeurd was.
„’k Geloof toch, dat u er geen kwaad mee kunt. Pietersen heeft gisteren al vrij wat kaarten geplaatst en....” „Pietersen, dien ouwen nathals, laat je dien voor je werken?” „Och ja! hij is jarenlang mijn souffleur geweest; hij is gaar en kent de lui, die vatbaar zijn, en hij heeft er slag van om hen te laten teekenen.
Eene planke Van Godes danke; Het en is noch hout noch eeke, Noch eeke noch hout. Als gij het kunt raden, Geef ik u eene ton met goud. Daar gaat een ding om het huis, Dat kijkt door alle gaatjes. Rondom de meulen Liepen twee pèretjes speulen. Der is geen eenen ouwen man, Die déé twee pèëren keeren kan. Toen ik was jóng en schóon, Droeg ík een bláuwe króon.
't Is wel zoo'n ding niet, veur drie moanden, moar 't is toch met grootvoader en met Bart weet je Door da'k nog al mistroostig bin. Grootvoader is zoo doanig vrak ; en as Bart den ouwen gang liep! 'k Heb oe altied best gemeugd Door; we hebben dukkels schik gehad Door; en, op z'n tied gewarkt en gestoeid. Frerik wier verrechtig hoe langer hoe roarder.
Ja, juffrouw Baks heeft gelijk: Als je zoo'n ouwen rommel opruimt, dan krijg je een vlam en een rook van geweld; maar 't is heel gauw gedaan; 't heeft niets te beduiden. Een groot uur later ontwaakt de arme Sander uit een diepen slaap.
"Zoo! heb je ook al gehoord van den moord van Parijs? Nou! die goeie man had het paard ook gezien en geprobeerd: en hij docht, dat hij wonder wat kocht; maar jawel! hij liet zich royaal weg een ouwen blinden knol in de handen stoppen en mag den hemel danken, zoo hij er den volgenden dag den nek niet mee gebroken heeft."
Ach Heer! moet je dat nu ook nog gebeuren op je ouwen dag?” „O God! O God!” kreunt Walten, als plotseling uit de verte een verward, steeds luider wordend, gedruisch van stemmen, applaudissement, chuteeren en sissen tot zijn oor doordringt. „Wat duivel! speelt dat orchest nu nog niet?” schreeuwt de Directeur. „Hoor ’t publiek eens aangaan.”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek