Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 mei 2025


Walten staat nu eens bij den stoel naast de tafel, waaraan de souffleur, die zijn bril heeft opgezet, met de ellebogen onder ’t hoofd, zit te souffleeren watNikolaaszeggen moet, dan weer loopt hij even heen en weer door de kamer of plaatst zich naast Annette, die somber voor zich uit ziende, op den rand van ’t bed zit en in hetgeen in haar tegenwoordigheid voorvalt, geen aandeel schijnt te nemen.

Soll der Deibel wissen wo das schweinche von daan kommt,” roept verwonderd de spekslager en betast inmiddels, als man van ’t vak, de big, binnensmonds zeggend: „’n Feines diercke, joet soort, moess nog fett werden, maar drei rijksdalers ist weerdig.” Evenals een boer op de markt, de vlakke hand uitstekend en met de andere er in slaande, roept de souffleur: „Voor vier ben je koopman!” „Drei!”

Schoorvoetend gaat Walten naar een kast in den muur, haalt de flesch te voorschijn, vult ’t eenige likeurglaasje dat hij rijk is en zet het voor den souffleur neer met de woorden: „Daar dan; meer krijg je in geen geval.”

Ha! ha! ha! Hij wil niet lachen.” Een wilde woeste uitdrukking komt op haar gelaat, als zij den souffleur heen en weer schudt en hem nogmaals toebijt: „Lach!” „Lach! In Godsnaam, lach dan toch!” fluistert Walten. Pietersen vertrekt zijn tandeloozen mond tot een mislukte grijns; en als Annette ziet, dat hij lacht, laat zij hem los en pakt haars vaders arm. „Jij ook! Lachen zul je, ha! ha! ha!”

Je hoort alles tweemaal, wat die ouwe zeit,” roept er een, die, met minder toegefelijkheid dan ’t overige publiek, opmerkt, dat Walten zich uitsluitend op den souffleur moet verlaten.

Als de souffleur ons ter dood veroordeelt, verdwijnen wij eensklaps als in een afgrond, maar komen aan den anderen kant van het hof-theater weder op het tooneel met geconcentreerde grandifloria." Bij die twee laatste woorden speelde er een ironiek lachje om de lippen van Jemmy, die alweer een kleine terechtwijzing op de tong had.

Maar hij stelde zich gerust met de gedachte dat kunstenaars van den echten stempel, zooals de zijne, ieder oogenblik klaar moeten staan om het beste te geven wat zij kunnen. Eene repetitie van de pantomime was volkomen overbodig. Zij hadden die reeds ontelbare malen gespeeld zonder dat er een souffleur bij te pas kwam, en ieder wist wat hij te doen had.

Hoezeer de medespelers ook hun best doen om Harpagon te redden en hem, zooals men dat noemt, „er door te sleepen”, ’t baat niet; hij raakt hoe langer hoe meer van streek, verstaat zelfs den souffleur niet meer, spreekt allerlei wartaal en weet nu en dan in ’t geheel niet meer wat hij zeggen moet.

Wat zeg je daar?” Met schrik zag de oude acteur hem aan en een ongeloovige trek kwam op zijn gelaat, toen Hostein er lachend bijvoegde: „We spelenDe Vrekachter mekaar af, de vijf bedrijven, zonder scherm neer en we zijn zóó rolvast, dat....” „, jij zonder souffleur, Hostein?” zei Walten, even glimlachend.

Walten snelt toe en houdt het heen en weer slaande hoofd van zijn dochter vast. „Water, geef water!” roept hij. De souffleur grijpt haastig een kom met water van de tafel en bevochtigt Annettes slapen en polsen. De ongelukkige heeft een toeval en gilt onophoudelijk voort; in de kist stommelt al knorrend de big.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek