Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 oktober 2025


Ietwat verwonderd loop ik stilletjes naar haar toe. Wilt-e nou ne kier wa zien, meniere, dat-e zeker nog noeit van ou leven gezien 'n hét?" fluistert zij met een vreemde, half lachende. half ernstige en bijna booze en bange uitdrukking over haar frisch gelaat. "Moar stille, stille, dat hij ou nie 'n heurt." En schoorvoetend trekt ze mij mee in het halfduistere der schuur.

Vreemd keek hij mij aan en een lichte kleur kwam over zijn geelachtige wangen. Zijn blauwe oogen schuchterden even en keken naar den grond, net Peetse Kins wanneer hij gegeneerd was. Hij glimlachte bedeesd en aarzelde met zijn antwoord. Hoe hiet-e gij? drong ik nog eens, vriendelijk-bemoedigend aan. Beziel Kins! Zij-je gij misschien de zeune van Peetse Kins? Joaj ik, meniere. Een stilte.

Zij huppelden telkens een eindje vooruit, hurkten neer, schoten met hun knikkers, huppelden verward pratend en kibbelend weer verder. "Alles goed!" riep eindelijk het Geluw Meuleken, toen de kinderen in de richting van boer Lauwe's schuur verdwenen waren. Rozeke ging haastig naar binnen en duwde de kamerdeur open. "Kan iek gaan?" vroeg hij. "Joa g' meniere, alles es goed!"

Joa joa 't, meniere, antwoordde Van Speybroeck plomp en argeloos. En hoeveel hét 't gekost? Ha... ha... niemendalle, meniere, antwoordde Van Speybroeck gansch verlegen. Niemendalle!... Zelfs giene nieuwe stienweg? Daar had je 't al! Ineens begreep Van Speybroeck heel duidelijk, en ook al de anderen begrepen. Weer was er een oogenblik stilte.

Vlug stond zij op en ging naar binnen. Haar hart bonsde van ontroering. Zij loerde door het raam of niemand hem zag. Neen, niemand, gelukkig! Met kalmen tred kwam hij den boomgaard opgestapt en talmde even aan de open deur. "Keen belet?" hoorde zij zijn stem. "Kom binnen, meniere, hoast ou!" antwoordde zij met hikkend-afgebroken woorden. Hij trad binnen.

En verrukt, met stralende oogen en blozende wangen, komt ze naar mij toe: O, meniere! wa zij-e gij toch veranderd! K'n zoe ou noeit irkend hèn!" En wij praten over het verleden...

Zieneken grijpt hem bij den kraag, sleurt hem naar buiten, rukt hem 't mes uit de hand en schudt hem heftig heen en weer. Het is een kleine, rosblonde rakker met lichte oogen en het aangezicht vol gele sproeten. Hij hijgt en jaagt en zijn gezicht is opgeblazen en paarsrood van wilde inspanning. Es da nou gien schande, meniere!" krijscht Zieneken opgewonden.

Zij begreep dat hij ook haar iets geven wilde en trok zich instinctmatig terug, verlegen fluisterend: "Nie nie, meniere, 'k 'n doe ik dat doar niet veuren." "Toetoet, toetoet, kij moet aanvaard," drong hij aan; en met geweld bijna stopte hij haar een bankbiljet van honderd frank in de hand.

Ha goed, meniere.... En blozend kwam ze naar mij toe, keek met verrukte oogen naar mijn schuitje, sloeg haar handen in elkaar en zeide: Ho! 'K'n weet toch niet hoe da ge dat durft, in azeu 'n klein beutsen over die greute plas! Dan kreeg ik een kleur; dan vóélde ik mij een kleur krijgen.

Maar plotseling stond zij vastberaden op en liep met haar opgevouwen schort, waarin de zilverstukken rinkelden, naar de kamerdeur. Zij klopte aan. "Ja," klonk schuchter een stem. Zij opende de deur, en groot was haar verbazing de jonkvrouw alleen in de kamer te zien staan, haar rechterhand aan den halsband van den scherp-loerenden en snuffelenden jachthond. "Woa... woar es meniere!" riep Rozeke.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek