United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ikke blief niemendalle u 'ebbe miskien meer keleerdheid dan ikke, maar ikke 'ebbe meer bon sens! Alsse meneer Bruine zou opzetten willen un chapeau aan die buste, zal ikke u zek of la ressemblance, die kelijkenisse koet is. Een slappe hoed? vroeg Bruin lachend. Pardon! chapeau haute forme. Een hooge dop? Dien bezit ik niet.

En Jan sloeg het spook 'en' lege fles vlak op het scheel van zijne' kop; maer hij raekte de' geest toch nie, want hij sloeg gelak op de' wind. Dan wierd Jan eerst voor goê kwaed. Hij wilde de' geest vastpakken en op de' grond slage', maer liep nie af; want als hem docht dat hem hem vast had, dan vuelden hem niemendalle.

A's zoo al heel lank geduerd had, dan kwam er eens 'ene' keer enen ouwe soldaet van de' marmittenoorlog. Dië soldaet heette sterke Jan, en dien had gezéed in 'en herberg, dat hem veur 'ene' niet en 'ne niemendalle het leeg huis zou slapen, a's ze hem honderd gulden op veurhand wilde' geven. Den huisbaes die tege' Jan: Is waer? Derfde gij in datd huis slapen!

Hij liet haar los en aan den ingang van de oprijlaan voegden zij zich bij de anderen, die hun korte afzondering niet eens bemerkt hadden. Allen praatten in driftige verwarring over het geval, en op den drempel van het woonhuis stond de boerin, angstig roepend van verre wat er toch gebeurd was. "Niets,... niemendalle; de peirden die 'n beetsen hoastig woaren om noar huis te komen," snoefde Smul.

Joa joa 't, meniere, antwoordde Van Speybroeck plomp en argeloos. En hoeveel hét 't gekost? Ha... ha... niemendalle, meniere, antwoordde Van Speybroeck gansch verlegen. Niemendalle!... Zelfs giene nieuwe stienweg? Daar had je 't al! Ineens begreep Van Speybroeck heel duidelijk, en ook al de anderen begrepen. Weer was er een oogenblik stilte.

"Wel, 'Uib, zie je nog niks niemendalle?" vraagt de lange. "Jawel, 'k zie onze vloot, maar anders niet!" "En jie, zie jie niks?" klinkt de vraag aan den jongen Adriaan. "Een vraagal en wat schepen!" is het zachte antwoord. "Hoor eens, Adriaan, je kunt dan vreeselijk kortaf zijn! Komt dat omdat men geen baard bij jou kan zien van al dat vel?

Geen moes en gaat te kwist, geen veite , entwaar, bedorven, of 't leven kruipt erin terug, al is 't gestorven; geen hout en is zoo voos, geen mesch , of, stap aan stee, zit wulvenkaas erop, met paddenstoelen meê. Waar is, van Leye tot aan Schelde, aan zee, in zande, op huis, op stake, entwaar een plekke, in onzen lande, daar niemendalle en leeft, van blommen of van blad, dat lief is?