Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Dat duurt nu al jaren en jaren, dat ik af en toe weer eens aan Zieneken, aan haar ouden vader en haar oude moeder en aan hun jong koewachterken denk... 't Was in de lente. De beekjes vloeiden snel en helder, de lucht was ijl en blauw, met hoogdrijvende, witte wolkjes.

Hij schopt en slaat in 't ritselende stroo, hij herhaalt met een geknor van toorn zijn aanloop en telkens zie ik, in zijn wildgezwaaide rechterhand, de glinsterschicht van een getrokken mes opflikkeren, dat hij wreedaardig-diep in den hoop boort en er heen en weer in wringt. Het is een akelig gezicht van baldadige woestheid; en, niet begrijpend, kijk ik Zieneken onthutst en ondervragend aan.

Wa es er toch gebeurd, Zieneken, mee da koewachterken? Tegen wie vecht hij doar mee da mes?" vraag ik eindelijk. Zieneken vertelt het mij. Die kleine snotvent, die kwajongen-koewachter van dertien jaar is me toch waarachtig verliefd geworden op een jong meisje uit de buurt, waar een andere koewachter, van ongeveer denzelfden leeftijd, insgelijks verliefd op is.

Zieneken grijpt hem bij den kraag, sleurt hem naar buiten, rukt hem 't mes uit de hand en schudt hem heftig heen en weer. Het is een kleine, rosblonde rakker met lichte oogen en het aangezicht vol gele sproeten. Hij hijgt en jaagt en zijn gezicht is opgeblazen en paarsrood van wilde inspanning. Es da nou gien schande, meniere!" krijscht Zieneken opgewonden.

Starend-ondervragend, vaag-wantrouwig, den grooten, houten lepel, waar mee zij in den ketel roerde, even onbeweeglijk in de hand, kijkt Zieneken mij aan. Blijkbaar herkent ze mij niet. Dag Zieneken," herhaal ik, glimlachend. "Mag ik ne kier binne komen om mijn puipken t' onsteken?" Och Hiere Godheid, meniere!" roept ze plotseling, haar beide handen in elkaar slaande.

Kom moar binnen," klinkt een onverschillige stem. Dag Zieneken!..." Zij staat omringd door drie kleine kinderen, bij een heetdampend-en-stoomenden ketel, die over het haardvuur hangt. Een vierde kind, heel jong nog, zit in een stoeltje, bij het kleingeruite raam, met blaasjesmond te spelen.

Vader en moeder sinds jaren reeds dood, Zieneken getrouwd, moeder van vier kinderen en bijna van een vijfde, dat tegen de lente moet komen... Haar man is op den akker; als ik maar eventjes wil wachten zal zij hem dadelijk laten halen. "Toe, Zulma," roept ze tot haar oudste meisje, "goa ne kier ziere bij voader op 't kloaverstik en zegt hem dat hij seffens noar huis moe komen.

'n Heel andere...! Alles leek mij plotseling geheel anders in en om het liefelijk, zoo welbekend boerderijtje. Zieneken was anders. Feelken was anders, haar man en kinderen waren voor mij onbekenden; en ikzelf voelde mij daar nu als een heel, héél oude vreemdeling geworden...! Een jonge, onbekende meid kwam binnen en hielp Zieneken den zwaren ketel van het vuur nemen.

De kleine, groenachtige ruitjes van de vensterramen waren in lood gevat. Zieneken, twintig jaar oud, was eenig kind en woonde daar alleen, met haar op lateren leeftijd gehuwden vader en moeder. Zij was een mooi boerinnetje.

"Zijn vreiw in 't kinderbedde gestorven en hij oarm en allien achtergebleven met drei kleine kinders..." Ach! was Feelken reeds weduwnaar en was het overleden vrouwtje datzelfde jong meisje, om welks bezit hij vroeger, als kleine koewachter, met messen wilde vechten? O nien, nien 't," zei Zieneken; de dieë was al lank vergeten. 't Was 'n heul andere."

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek