Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Ook zeide hy: "dat de eer van de familie op d'ouwenbrug was verloren gegaan, dat hy, als "eenige" oudste zoon van 'n onbesproken weduw, en als derde ondermeester op de stads tusschenschool, verplicht was zorg te dragen voor de eer van 't huis... Van Beieren, zei Leentje zacht.
Hy heeft veel gesproken, en was erg bedroefd omdat hy eens... die oude vrouw... Verleid had, viel Stoffel hulpvaardig in, daar Leentje 't ware woord niet vinden kon, of niet noemen durfde. Men noemt zulks verleiden. Ja juist, zoo zei dat mensch ook. En hy beloofde haar dat-i 'r nooit weer zoo-iets zou aandoen.
Overal slingerden boeken; uit losgestrikte portefeuilles slipten schetsen en gravures; op den grond, om den ezel, lagen penseelen, kwasten en tubes. Een groote aschbak was vol asch en overal lag stof. Leentje, de werkmeid, mocht slechts bij groote gratie dit verblijf binnentreden.
Ze zat in 't kroos ... ik begryp nu alles ... ik ben ... sjt! Ik begryp er niets van, Wouter. Maar zeg eens, die vrouwen ... waarom toch wou je die vrouwen... Arme Leentje... zy was nooit gehoond! Ze had er zooveel voor over gehad! Die vrouwen stonden in 't boek. Maar, hoor eens ... ik ben ... sjt! En dat klooster? Dat doet er niet toe.
Toen sprak Leentje: »Vogelbuit, verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook niet.« »Nu niet, en nooit!« zei Vogelbuit. »Word dan een vijver,« zei Leentje, »dan ben ik het eendje dat er rondzwemt.« De huishoudster was nu aangekomen, en bij den vijver ging zij voorover liggen en wilde hem leeg drinken.
Is dat nu een wensch voor den erfgenaam eener Heerlijkheid, welke het recht van hooge en lage jurisdictie bezit? maar genoeg daarvan: Moeder schudt het hoofd en Leentje wordt bleek, wanneer wij zoo van dieven spreken. Ik laat den Hoofdschout daar, Ferdinand! en drink de gezondheid uws vaders." "En dezen dronk," vervolgde de Baron, zijn geledigd glas weder vullende, "wijde ik uwer brave moeder!"
Leentje zag het en zei: »Hoor eens, oude Sanne! waar is al dat water voor?« »Als je het niemand oververtelt, wil ik het je wel zeggen.« Leentje beloofde, dat zij er niemand over spreken zou; toen zei de huishoudster: »Morgen vroeg als de baas op jacht is, zet ik het water op, en als het kookt gooi ik Vogelbuit er in en zal hem koken.«
En teruggekeerd op 't pad der deugd? Hy wilde meer van de zaak weten, en Styntje zei er dan ook nog wel iets van, maar alweer 't rechte niet, naar Wouter's meening. Ook hier wou 't alweer met de romantiek niet best vlotten. Wat die Leentje toch gelukkig geweest was, zy die by haar eersten en misschien eenigen uitgang zoo terstond op de smakelyke kern van de vrucht onthaald werd!
Aan Keesje, die geen "som" alleen wist te maken en altyd steken bleef in de hollandsche graven. Arme jongen, zei Leentje, je hebt wel gelyk. Ze kwamen in 't huis van Beieren... 't is wel schande! En dat om 'n duit op 't pond. Zy beweerde namelyk dat Pennewip goedkoop vleesch kreeg van Keesje's vader die slachter was, en dat er alzoo knoeiery plaats had met die graven en hun gedurig verhuizen.
En z'n broer was "m'nheer" sedert diens benoeming tot derden ondermeester aan de stads-tusschenschool. Hy had toen verlengstukken aan z'n buis gekregen om ontzag inteboezemen aan de schooljeugd, en "Stoffel" paste toen niet langer, meende Wouter's moeder. Maar dezen noemde Leentje eenvoudig Wouter, omdat-i nog maar 'n kleine jongen was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek