United States or Laos ? Vote for the TOP Country of the Week !


Leentje ging, en kwam weldra terug met de boodschap dat "Wouter waarschynlyk 'n wandelingetje maakte." Zóó namelyk had juffrouw Laps in den angst van haar hart gezegd. En 't was niet geheel-en-al onwaar. Wouter was inderdaad na z'n vertrek uit haar woning, terdeeg aan 't wandelen geraakt... de lezer weet het.

Op de plek, waar hij gezeten heeft, lijkt een adem van warmte te zijn gegaan, een warme menschen-adem tegen een koude ruit. Nu zitten ze allen om de propere tafel. Vader, die van warmte houdt, zoo dicht mogelijk bij den open haard. Moeder vlak over hem. Klaar giegelt met Leentje. Marie zet de flesschen wijn bij het vuur. "Wat een jammer dat Jo d'r niet is," zegt moeder. "Wees nou maar stil.

De verdiensten en de gebreken van Leentje, beschouwd uit 'n menschenvriendelyk oogpunt. Verregaande onkiesheid van de voorprinselyke spelmethode. De Hollandsche graven in verband met de pryzen van 't vleesch, en de ongegronde verdenking van Pennewip's eer. Leentje's onzichtbaar talent om kleeren en zielen te herstellen.

"Och, dat slag van menschen heeft altijd zooveel uitvluchten," sprak Leentje: "dan dit en dan dat, en gisteren bleef ze weg omdat, een kind dat in 't water viel, er heel slecht aan toe was. En, of ik al liet weten," vervolgde de trouwe dienstbode: "dat mevrouw zeer ontevreden zou zijn wanneer ze niet kwam, ze bedankte er voor en, liet mevrouws werk in den steek."

De kinderen zaten voor het bosch, en toen zij in de verte de drie knechten zagen komen, zei Leentje, tegen Vogelbuit: »Verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook nietEn Vogelbuit antwoordde: »Nu niet, en nooitToen zei Leentje: »Word jij dan een rozenstruik, dan ben ik het roosje, dat er aan groeitToen nu de drie knechten bij het bosch kwamen, was er niets dan een rozenstruik met een roosje, maar de kinderen waren er niet.

Want het is deftiger iets te verkoopen dat gemaakt is door 'n ander, dan zelf wat te maken. De moeder meende dat Leentje wel wat zindelyker wezen kon. Dat juist gemeend was. Maar ik kom weer terug op den prys, en op de moeielykheid van 't wasschen, voor iemand die geen tyd, geen zeep, geen ruimte en geen water heeft.

"Ik wil het nieuwe jaar dronken ingaan," ginnegapt Klaar. "Proost," drinkt Leentje. "Eten jullie nou maar," zegt vader, die't heerlijk vindt dat ze zoo vroolijk zijn: "eten jullie nou maar, elke kip heeft geld gekost!" De vorken en messen rinkelen. Dolf houdt het kippepootje met de zilveren vork vast, snijdt met het blinkende mes.

Zyn ziel groeide op-eenmaal tot ongekende hoogte, hy voelde weêr voor 't eerst in langen tyd dat prinselyke waarmeê hy Leentje eens zoo verschrikt had. Z'n oogen flonkerden, en den armen jongen, die zoo-even geen vers wist saemtelymen, doorschoten op-eenmaal de stralen van gevoel, van verbeelding en van moed, die den mensch maken tot dichter.

Daar ginds stond 'n huis op 't instorten. Leentje stak povertjes in de kleeren. Er was onlangs 'n arme blindeman in 't water gevallen, en verdronken. Er scheen niemand by geweest te zyn om te helpen... ook alweer God niet. Bovendien, waarom was die man blind? En, nu eenmaal blind zynde, waarom was-i arm? En, nu eenmaal arm zynde, waarom ... och, er was geen eind aan verwytende vragen.

Maar ... je mag daarom niet brutaal wezen tegen je moeder. Want, zie je 'n mensch z'n moeder ... gut, ik lust ze-n-ook niet! Zoodat ik maar zeggen wil, dat je moeder ... altyd je moeder is. Weetje wat je doen moet? Vraag haar exkuus, en zeg dat je 't nooit weer zal doen. Maar, Leentje, als ik nu werkelyk die aardappelen zoo erg slecht vind, en ze niet eten kan.