Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Maar je slaapkamer is heel groot, je weet wel, die kamer naast de mijne. O, die is heerlijk, die herinner ik me! Leentje had er het licht aangestoken, en de deuren van het balcon stonden open, zoodat de koele zomeravondlucht binnenvlood. Eline kuchte even, toen zij binnentrad. Het is wat koel, ik zal sluiten, sprak mevrouw en zij sloot de deurvensters.
Ook was hy haar drie stuivers schuldig, of eigenlyk zes-en-twintig duiten, die hy haar nooit heeft teruggegeven, want toen hy, jaren later, die schuld wilde afdoen, waren er geen duiten meer, en Leentje was ook dood. Dit speet hem zeer, want-i had veel van haar gehouden. Ze was foei-leelyk, nogal vuil, en bovendien wat onrecht van leest.
In de "Oefening in 't kunstmatig lezen" uitgegeven door de Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, kwam deze zinsnede voor, en de leerling moest ze opzeggen met zooveel veranderingen van toonbuiging, als er woorden in den zin waren. Wouter had Leentje in verbazing gezet door al de wysheid die hy wist te verkoopen over dien nieuwen hoed, en meende nu... Doch Holsma behandelde iets anders.
Zou dat nu staan of liggen? dacht-i. De arme jongen beet de tanden slee op z'n grift, en 't grift tot gruis... maar ach, 't ging niet. Hy was 'n oogenblik verwaand geweest, en werd daarvoor zwaar gestraft, want nu begon hy te gelooven dat z'n moeder gelyk had, toen ze zeide: "dat er van dien jongen nooit iets komen zou." Hy vraagde aan Leentje, of zy wist wat liggende en staande regels waren?
En jy Leentje, ga eens na de kommeny ... er moet toch zout wezen ... en maak 'n praatje ... 't is niet om te praten, weetje ... je weet, ik hou niet van praterigheid ... 't is maar, weetje, om te weten of de menschen 't gezien hebben? En jy, Petró, denk er om dat je me een schoone mus geeft als-i weêrkomt, want 't is m'n 'n man ... zoo'n dokter!
Wat moest er nog veel gebeuren voor-i 'n eind kon maken aan al 't verkeerde! En dit toch was z'n roeping, naar-i meende. De straat was slecht geplaveid. Daar ginds stond 'n huis op 't instorten. Leentje stak povertjes in de kleeren. Er was onlangs een arme blindeman in 't water gevallen en verdronken. Er scheen niemand bij geweest te zijn om te helpen... ook alweer God niet.
Vogelbuit en Leentje hielden zóóveel, zóóveel van elkaâr, dat zij treurden als zij niet te zamen waren. De houtvester had echter een oude huishoudster, die nam op een avond twee emmers, en ging aan het water dragen; en zij ging niet ééns om water, maar zij ging vele malen naar de bron.
Marie stoot moeder onder tafel an. "Je hoeft me niet an te stooten," bromt moeder nog. Maar ze zwijgt als vader, die altijd bang is dat er te weinig is, de derde kip voorsnijdt. "Dolf, wat zit je met 'n gezicht als een Isegrim!" zegt Klaar, die Dolf wil afleiden, terwijl ze 't zelf jammer vindt dat Jo d'r niet is. "Je mag niet met zoo'n gezicht het nieuwe jaar ingaan," roept Leentje.
"Zet dan 'n ander gezicht!" "Héb ik niet gezegd"... "Ja, ja, vadertje!" De kip gaat rond. Leentje heeft aardappelen gebakken en appelmoes gemaakt. De vorken en messen tikken tegen de borden. Het licht schijnt gezellig op de zes menschen, op het witte tafelkleed, op het zilver, op de glazen wijn. "Veertien minuten voor twaalf," zegt Klaar. "Veertien en een halve," zegt Leentje.
Na 't inzien der vruchteloosheid harer bemoeiingen om onderscheid te vinden tusschen hengelen en vriendschap, goochelen en droomen, godsdienst en kool, hield ze zich alsof de zaak haar niet aanging en bleef in 't juiste midden, met 'n uitdrukking in haar krullen, of ze met verlangen uitzag naar 't vervolg, als de lezer. "LEENTJE DE HAAS, op admiraal de Ruyter.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek