Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


"Baviaan, leelijke baviaan!" riepen ze nogmaals. Eén der jongens kende ze wel. Het was Douwes Vlinder, die vroeger ook in de Turflaan gewoond had; maar wie de twee andere waren, dat wist ze niet. Ze had hen nooit gezien. De oude Pels deed net, alsof hij niets gehoord had en ging met Leentje verder de kermis op. Toen ze weer thuis waren, vroeg Leentje: "Maar, grootvader, wat is een baviaan?"

Er zou, meenden zy, 'n niet onaardige carrière te vervaardigen zyn uit 'n reeks van goed geëxploiteerde jeugdige misstappen. 't Mutsenmaken was er niets by. Petrò vroeg met gemaakte onverschilligheid, hoe oud de huilende vrouw zoo ongeveer kon geweest zyn, en voelde zich versterkt in haar deugd, toen Leentje heel onnoozel antwoordde: Zoo tegen de zestig, juffrouw...

Toen onze held thuiskwam, verstopte hy den vetten Glorioso achter de latafel van Leentje, van dezelfde Leentje die na den poortsprong z'n broekje herstelde dat zoo gaapte aan de knie, zoodat z'n moeder 't nooit geweten heeft. Ja, ze is ten-grave gedaald zonder kennis aan die gescheurde broek!

Duinwater was er nog niet, en al was 't er geweest, het zou toch niet doorgedrongen zyn tot Leentje. Stoffel beschuldigde haar van dien verkeerden val in z'n hemdsboordjes, "die zoo nadeelig werkte op 't respekt" en klaagde dat ze hem altyd zoo mal aankeek, als-i "heeren had."

Ik weet niet of "broek" mannelyk is, en heb geen lust het optezoeken, vooral omdat ik 't toch niet begrypen zou, al vond ik "broek, m." in 'n woordenlystje. Onlangs vond ik géén m. achter natie. Dat zal 'n scherpe geestigheid van Siegenbeek geweest zyn. Of Wouters's broek mannelyk was, weet ik niet, maar Leentje had de scheur geheeld, dat is de waarheid.

Leentje stond te dansen van blijdschap, en den ouden man om den hals vallend, zag zij niet, dat hij zoo verschrikkelijk leelijk was, maar gaf hem drie frissche zoenen. "Nu, nu, je bent een beste meid, hoor!" zei grootvader en stapte met Leentje het kleine en armoedige huisje aan het eind van de Maansteeg binnen. Het zag er armoedig maar knapjes uit.

De goede Jansen genoot naar hartelust van Wouter's verbazing, die dan ook inderdaad groot was. Hy hield zich innig overtuigd dat noch z'n moeder noch een van z'n zusters, noch zelfs Leentje, die toch anders volstrekt niet hoovaardig was, zich zóó ver vergeten zou met 'n klavierspeler. Neen, nooit, nooit... al was er geen hof by dat er kwaad van denken kon. In 'n achterkamer niet!

Neen, zoo gelukkig was hij nooit geweest; zooveel geluk kon Mijntje hem niet geven, hoeveel zij ook van hem hield. En zelfs met Leentje, de dochter van den droogist uit Utrecht, die zoovele weken bij zijne nicht Van Schalen had gelogeerd, had hem zijn huis zulk een tempel van huwelijksgeluk niet kunnen worden.

Ook beweerde Stoffel de schoolmeester, dat ze 'n booze tong voerde. Ze zou namelyk hebben oververteld dat-i bessen met suiker had gedronken in de Nederlanden. Ik wil dit wel gelooven, maar wat kan men verlangen voor zeven stuivers en 'n boterham? 'k Heb hertoginnen gekend met ruimer inkomen, en toch niet aangenaam in den omgang. Dat Leentje scheef was, kwam van 't aanhoudend naaien.

Hij kende ze nog wel; dat was de ondermeester, die altijd zooveel te vertellen wist; dat was Rudolf, die naar zee was gegaan, een lange slungel, de jongens noemden hem Stoop; bij het weezenvolkje stond hij hoog in aanzien, en hij had de beroemdheid van mooi te kunnen teekenen; nooit was hij weêr teruggekomen, want op een goeien dag was hij overboord gewaaid, werd verteld; en dat was Leentje met haar lang korenblond haar, ze was aan de tering gestorven; en dat kleine werkmannetje met zijn bult en zijn breeden lachmond; en dat was een oud gerimpeld vrouwengezicht, dat hij altijd zag in de herinnering van dien tweeden tijd, en hij kon het niet anders zien dan in de warme schaduw van een zonnigen werkeloozen Zondag.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek