United States or Mauritius ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, ja, juffrouw Laps, riep de zegepralende gastvrouw, dáárop komt de zaak neer, daarop komt nu juist de heele zaak neer, zieje! En Stoffel voegde er by dat eigenlyk de heele zaak dáárop neerkwam. Juffrouw Laps zag in dat ze dan 'n verloren mensch was, want ze moest erkennen dat ze haar gewoon verblyf niet hield in 'n oesterschelp. Dit was 'n illuzie van 't schepsel.

Heb ik je niet altyd precies 't zelfde gezegd? En ... ze vragen: "P. G." Dat ben je, goddank! Ja, moeder, dat is-i! En, Stoffel, als jy nu eens den brief schreef? Wat dunkt je dáárvan? Maar ... er staat: eigenhandig! Wel zeker! Als jy nu eens 'n eigenhandigen brief schreef. Dat is toch altyd beter, niet waar, dan dat zoo'n kind het doet?

Ook Stoffel was het aan te zien dat hij met vreugde zijn broeder terugzag. »Maar Frans," zei hij, »als je zo voortgaat, zal ik eer door jou dan door paardrijden uit elkaar geschud worden. Ik ben blij je nog zo opgeruimd te zien." Frans liet de hand van zijn broeder los, om die van Uijs te grijpen, uitroepende: »Welkom, neef Pieter!

Jufvrouw Pieterse zou 't Wouter zeggen als-i van school kwam, maar overlegde met Stoffel hoe ze haar verzoek of bevel zou inrichten, dat Wouter daarin geen grond vond tot zelfverheffing. "Want, dat haatte ze als de dood ... in 'n kind." Ik ook, als 't ongepast is, en dus onëerlyk. En dan vind ik 't zeer aftekeuren maar niet alleen in kinderen. Heb je je les gekend, Wouter? Neen, moeder.

Ze hield het gansche gezin "heel" en verstond de kunst om een broek, twee buisjes en 'n lakenschen pet te maken uit 'n duffelsche jas, en toch schoten er nog lappen over voor de sous-pieds die Stoffel noodig had voor z'n examen als sekondant naar de Kaap. Dat niet lukte, door 'n fout in Euklides. Niemand buiten Wouter was tevreden met Leentje.

Ja, juffre Mabbel, i-ken 'n heel fers f'n buite, en dâ-ken-i opseche achtermekaar. En ook ken-i al de werrikwoorden f'n 't frouwelyk cheslacht. Moeder, wâ-praat uwe fan, zei Stoffel onvergenoegd, uwe sietâ-'k rook. Ja, ja, as je pypie uit is, meen ik, mô-je-n-'s 'n werrikwoord opseche. Je sou seche, w'r haalt de jong' 't f'ndaan, juffre Sipperman.

En z'n broer was "m'nheer" sedert diens benoeming tot derden ondermeester aan de stads-tusschenschool. Hy had toen verlengstukken aan z'n buis gekregen om ontzag inteboezemen aan de schooljeugd, en "Stoffel" paste toen niet langer, meende Wouter's moeder. Maar dezen noemde Leentje eenvoudig Wouter, omdat-i nog maar 'n kleine jongen was.

En je krygt ulevellen... en als je 'r niet meê terecht kunt, zei de moeder, vraag het dan maar aan Stoffel. Wel zeker, ik zal je telkens zeggen wat rymt, 't is heel makkelyk... Wouter had er wel zin in. Hy ging naar de achterkamer, nam een lei, en schreef er op. Maar mooi was 't niet. Ook kon-i maar niet verder komen dan: Een weduwnaar van God... O God, een weduwnaar...

En ons hier in angst te laten zitten! Ja, moeder! Zieje, 't is toch weer heel erg van hem. Hy moest begrypen dat we hier allemaal in doodelyke ongerustheid ... god weet waar-i nu weer rondloopt? Zeker, moeder! En nu is 't tyd voor m'n school. Dag, moeder! Stoffel vertrok. Van dien angst en die ongerustheid was geen woord waar.

Alleen de schepping van Stoffel staat eenigszins in verband met herinneringen aan een niet zeer beminden broeder en Leentje is historisch.