United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


'k Weet niks op 't oogenblik, zei Stoffel, zonder de minste sokratische hovaardy. Och toe, zeg maar 'reis wat je verleden zei... och toe zoo is-i altyd, juffrouw Mabbel, hy moet aan den gang geholpen worden, anders gaat 't niet. Maar dan weet-i 't wel, dat zal uwe zien toe, Stoffel! hy zal moe wezen van z'n school, weet u... 't is 'n gedoe met zoo'n school!

En ik ben de juffrouw van den koekbakker, riep de overbuurvrouw, met iets beslissends in haar toon, die gissen deed dat ze van plan was vasttehouden aan die meening. Goed, goed, juffrouw Mabbel, maar ik meen uit 'n dierlyk oogpunt... Als 't onfatsoenlyk wordt, ga 'k liever heen, zei juffrouw Laps. Ik ook, voegden de juffrouwen Krummel en Zipperman er by, want we komen voor ons plezier.

De spanning was te mooi om die niet te rekken, en daarom, van 'n byzondere zaak 'n algemeene makende, vroeg Stoffel's moeder, kringsgewys rondgaande met haar blik: En uwé ook, juffrouw Mabbel, en uwé, juffrouw Laps, en uwé, juffrouw Zipperman, en jy, vrouw Stotter... wat denk jelui allemaal wel dat je bent? Ze wisten 't geen van allen.

Maar in 't onzekere latende of 't ditmaal juffrouw Zipperman was, of juffrouw Mabbel van den koekbakker, of juffrouw Krummel "die 'n man op de beurs had" of juffrouw Laps... neen, die hoefde niet te schellen, want ze woonde op de ondervoorkamer. Genoeg, vóór half-acht was 't heele gezelschap kompleet, en Stoffel rookte z'n pyp alsof 't zoo hoorde. Leentje was weggegaan zonder boterham.

Menschen, wees bedaard... 't staat in 'n boek Stoffel, zeg 't maar je zult 'r om lachen, juffrouw Mabbel, en 't mooiste is dat 't in 'n boek staat... je kunt er niets tegen zeggen toe, Stoffel, zeg 't maar! Juffrouw Laps, zei Stoffel plechtig en er was 'n gewichtig oogenblik aangebroken in 't avendje van juffrouw Pieterse juffrouw Laps, je bent 'n zoogdier.

Dat seit uwé, juffre Mabbel, m'r ik sech dâ-se wat in d'r oochies het, wâ-me niet befalt... Wâ-dan, juffre Laps? Se kykt onstichtelik... en ik houw 't f'r sonde... en d

Mannelyk, vrouwelyk of onzydig, heb ik gezegd. Nou hoort uwé 't, juffrouw Mabbel... waar haalt-i 't vandaan! Begryp 'ns baker, ik ben vrouwelyk, en de tafel ook, en je muts ook je korrenet, weetje en jy ook... , moeder, kornet is mannelyk... alle mannelyke bedryven... en baker ook. Baker keek heel vreemd. Zy mannelyk... dat had ze nooit geweten.

Juffrouw Mabbel zei dat haar man er tegen was, omdat-i graag 's avends uitging en zy dan op den winkel moest passen. Bovendien: "'t kwam zoo slecht uit met bakken. Niemand kon begrypen wat dat 'n "werkelyk" beroep was." Uwé dan, juffrouw Zipperman, vindt uwé ook niet dat 't wel gaan zou?

Den volgenden dag was er veel teruggekeerd tot de oude orde van zaken, en om niet den schyn van lompheid op ons te laden, als bekommerden wy ons niet over de personen waarmee wy een zoo genoegelyken avend hebben doorgebracht, zullen we in 't voorbygaan aanstippen dat juffrouw Mabbel weer aan 't bakken en machenetiseeren was gegaan, en vrouw Stotter aan 't bakeren.

Waar alles vergaat, zal Hy bloeien... bloeien in al de frisheid Zyner jeugd, als op den stond toen Hy, tusschen juffrouw Mabbel en de Weduwe Zipperman, nederig naar den mensch, maar groot als uitverkoren Baker, zegevierend getuigen kon: "dat zeiti!"