United States or French Polynesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als ze niet spoedig komt, ga ik heen, zei weder mevrouw Holsma. Misschien zit zy in de keizersloge, en achter-af. Dan kunnen we haar van-hier niet zien. Men heeft me gezegd, dat ze te Parys nooit 'n kwartier achtereen op dezelfde plaats blyft. Misschien komt ze straks dáár of dáár... En met 'n bescheiden beweging van den uit z'n vuist opgestoken duim, wees Holsma 'n paar der zyloges aan.

O, m'nheer, niemand behoeft zich te schamen naast Femke te zitten. Zelfs de keizer niet! En ... God niet! Ei, Petrus! Ja, ja, suste Holsma. Precies! Zóó is het! Wie braaf en goed is, hoeft zich voor niemand wegtestoppen. Kyk nu maar verder naar 't stuk, m'n jongen. Wouter wilde gehoorzamen, doch niet voor z'n oogen afscheid hadden genomen van de heerlyke verschyning. Nog eenmaal zag hy op.

Toen Sietske, als om verschooning te vragen voor haar lang toeven in de zykamer, vertelde dat Wouter de gelykenis van dat oude portret met Femke had opgemerkt, zei Holsma nuchter: Ja, daarvan is wel iets aan, maar onze kleine Fem is zoo mooi niet. Dat scheelt veel! Hu, 'n droge douche!

Maar hy bewaarde z'n rozeknopjes, al was 't hem niet helder of de vereering van deze reliek het eenige wat hem uit de afgeloopen driedaagsche stormperiode overbleef 'n prinses gold, of 'n bleekmeisjen, of beiden, of de kleine Sietske Holsma, of 't portret uit de zykamer, of z'n ideaal dat hyzelf samentooverde door 't onwillekeurig ineensmelten van al deze beelden tegelyk.

M'nheer, riep Wouter en hy bloosde ik houd zoo erg veel van Femke! Zóó? antwoordde Holsma droog. Ik ook. De geneesheer, alle blyken van onderzoek zorgvuldig verbergende, sprak over onverschillige zaken, en bespeurde weldra dat z'n keukenmeid zich vergist had in de diagnose. Wel toonde zich Wouter opgewonden en uitgeput tegelyk, maar krankzinnig was-i niet. Integendeel.

Met groote moeite bracht-i er uit, dat hy den dokter kwam bedanken "voor z'n beterschap... naast God." Het was koddig te zien hoe de beide soldaatjes zich op de lip beten, en ik moet erkennen dat ook Holsma zelf niet zonder inspanning 'n ernstig gelaat vertoonde. Naast God? Ja ... juist! Heel juist! Braaf gezegd, kereltje! En heb je dan nu God wel bedankt? Zeker, m'nheer!

Hy voelde en zeer ten-rechte, waarlyk! dat hy hooger stond dan al die menschen te-zamen, en dat dit het geval zou gebleven zyn, al ware Stoffel er by geweest, of zelfs meester Pennewip ... ja, al was 't die goede dokter Holsma. Maar... hy kon zich niet voorstellen dat deze zich ooit verlagen zou tot 'n deel van zóó'n geheel!

Ze plaagden Egypte niet met tygers, maar met sprinkhanen. Dat Wouter leed is waar. Maar z'n stryd beduidde niet veel. We kunnen in het midden laten, of hy den moed bezat, die tot wegloopen zou noodig geweest zyn. Zeker is het, dat hy de zielskracht had om te blyven, en de plicht te vervullen die 't naast voor de hand lag. Zóó had Holsma gezegd, en zóó zou 't wezen!

Als Wouter 't gevallen kindje optilt en troost, worden deze eenvoudige menschen vriendelijk en welwillend voor hem. Zoo vindt Wouter in alle kringen de tegenstelling tusschen doode vormen en zuiver menschelijk gevoel. Bij Holsma die geestelijk boven deze uitersten staat vindt hij leiding: deze wijst kern op zijn naasten plicht, om hem van 't vage, doellooze fantaseeren te genezen.

Later eerst zag hy in dat iemand van eenige waarde evenmin kan opgaan in elke andere samenkoppeling, en dat de ikheid... Wel zeker: "ieder moet handelen naar z'n eigen overtuiging!" Zóó had Mevrouw Holsma gezegd. En wat werd er van de mogelykheid der toepassing van deze blyde boodschap, wanneer men met die overtuiging slordig omging? Als men haar vervalschte volgens Strabbe's "regula van menging?"