United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !
De kinderen zaten voor het bosch, en toen zij in de verte de drie knechten zagen komen, zei Leentje, tegen Vogelbuit: »Verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook niet.« En Vogelbuit antwoordde: »Nu niet, en nooit.« Toen zei Leentje: »Word jij dan een rozenstruik, dan ben ik het roosje, dat er aan groeit.« Toen nu de drie knechten bij het bosch kwamen, was er niets dan een rozenstruik met een roosje, maar de kinderen waren er niet.
Vogelbuit en Leentje hielden zóóveel, zóóveel van elkaâr, dat zij treurden als zij niet te zamen waren. De houtvester had echter een oude huishoudster, die nam op een avond twee emmers, en ging aan het water dragen; en zij ging niet ééns om water, maar zij ging vele malen naar de bron.
Toen sprak Leentje: »Vogelbuit, verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook niet.« »Nu niet, en nooit!« zei Vogelbuit. »Word dan een vijver,« zei Leentje, »dan ben ik het eendje dat er rondzwemt.« De huishoudster was nu aangekomen, en bij den vijver ging zij voorover liggen en wilde hem leeg drinken.
En den volgenden ochtend, heel vroeg, stond de houtvester op en ging op de jacht; toen hij weg ging lagen de kinderen nog in bed en Leentje sprak tot Vogelbuit. »Verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook niet,« toen antwoordde Vogelbuit: »nu niet, en nooit!«
Leentje zag het en zei: »Hoor eens, oude Sanne! waar is al dat water voor?« »Als je het niemand oververtelt, wil ik het je wel zeggen.« Leentje beloofde, dat zij er niemand over spreken zou; toen zei de huishoudster: »Morgen vroeg als de baas op jacht is, zet ik het water op, en als het kookt gooi ik Vogelbuit er in en zal hem koken.«
De houtvester klom in den boom en haalde het kind er uit en hij dacht: »ik zal het meênemen, en met Leentje samen zullen wij het opvoeden;« en hij bracht het kind naar huis en het groeide met zijn dochtertje op. Omdat het op een boom gevonden was en door een vogel was meègenomen werd het »Vogelbuit« genoemd.
Maar wij zullen gauw opstaan en ons vlug aankleeden en samen wegloopen.« Dus stonden de kinderen op, kleedden zich vlug aan, en liepen weg. Toen nu het water in den ketel kookte, kwam de oude vrouw in de slaapkamer om Vogelbuit te halen en hem dan in het kokende water te gooien.
De kinderen zagen hen in de verte komen, en Leentje zei: «verlaat je mij niet, dan verlaat ik jou ook niet.« En Vogelbuit antwoordde: »nu niet, en nooit.« Toen zei Leentje: »word jij dan een kerk, dan zal ik de lichtkroon er in zijn.« Toen nu de drie knechten aankwamen was er niet anders te zien dan een kerk waarin een lichtkroon hing.
Woord Van De Dag