Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 november 2025
"Mevrouw de gravin Van Leeuwen kan nu moeielijk met haar mooie flacon pronken;" fluistert de oudste freule Blankenberge, half lachend maar toch spijtig, terwijl ze behendig het tamelijk groote stopsel van haar ingedoopt zakdoekje voor vlugge oogen onzichtbaar maakt. Och die povere Blankenbergjes! denkt Eva die het stopsel gezien heeft.
"Ik ken de poorters van Brugge: het onrecht zullen zij niet verdedigen. Zonder hunne hulp zijn wij in de macht der Kerels." "Het schijnt dat ik van de overheid niets dan de schaduw bezit!" schertste de graaf spijtig. "Ja, ja, ik heb het te lang geduld: dit moet en zal veranderen! In afwachting geloof ik dat de kamerheer gelijk heeft. Het kwetst mij diep, dit te moeten erkennen.
Ja, Albertken, maar dat is toch niks... wij zullen het op een anderen keer probeeren als er niemand thuis is... Oei! Daar vliegt een ballonneken in brand! Dat is niks ... dan moeten wij het niet uitblazen, redeneerde Albertken. Wanneer Snepvangers later, na het vertrek der gasten, alleen tegenover zijn vrouw zat, kon hij niet nalaten te zeggen: 't Is toch spijtig voor Albertken geweest... Wat?...
Wil jij me helpen? zei ze vriendelijk tot het verlegen blozende juffertje; dan kunnen de andere dames terwijl praten. Spijtig zwegen de jonge dames, elkaar achter Elze's rug spotachtig aanziende. Toen Elze gekleed was, en de prins haar kwam afhalen, bogen ze diep en eerbiedig.
Anders zou het gejubel niet zoo lang geduurd hebben. 't Is ermee als met de volken: als een klein volk erin slaagt de overwinning te behalen op een groot, wordt die bezongen, en door alle eeuwen heen verteld. "Zie je wel?" zei Bruno spijtig tot zijn broeder. "Als je me hadt willen gelooven, zouden we nu honderd peso's hebben: door jouw schuld zitten we zonder een cuarto."
Zij vatte den krankzinnige lachende bij den schouder, leidde hem naar de buitendeur en mompelde in schijn spijtig: "Kom, laat die heeren gerust. Ga met uwe muizen op straat en doe ze een luchtje scheppen; anders zullen ze nog versmachten." "Het is een felle zageman, dit levend muizennest, mijnheeren," zeide zij, zich weder naar het schommelkot richtende.
Hij hief het hoofd op en zag Robrecht Sneloghe die met droef en spijtig gelaat te midden der zaal stond. "Nu, mijn neef, wat beduidt dit treurig aangezicht?" vroeg hij verwonderd en bekommerd. "Heeft jonkver Van Woumen uwe gift aanvaard?" "Ik heb mij nog niet bij haar aangeboden", was het antwoord. "Hoe, gij zijt nog niet in sher Rijkaards Steen geweest?" riep de proost met verbazing uit.
En na eene stilte en een zucht: "'t Is toch spijtig, Pallieter, da g' onze streek verlaat en de wereld intrekt. Och, bleft en bauwd oe wa' verder nen hof. Dorbij, as er e jaar over de nief Nethe is gegroeid, zuldet weral gewoen zijn en zuldet schoen vinne. Bleft!" "Da's allemal waar," wedervoer Pallieter, "de streek mag na de veranderinge duzend kiere zoo schoen zijn!
Hadden wij wat meer tijd gehad, dan had ons Amsterdamsch studentje zeker 50 öre versnoept, zij vond het spijtig genoeg, dat zij dat moest aanzien, zonder er aan mede te kunnen doen. Alhoewel de regen had opgehouden, was er toch geen zon te zien. Een dikke nevel lag tegen de bergwanden.
Mijn blik verlaat geen seconde het hondje. Da es 'n keirelken, e-woar, meniere? zegt de vrouw, mijn aandacht merkend. Spijtig dat 't zijn peutsen afgereên es! Ha! daar is de aanleiding! Hoe es da gekomen? haast ik mij te vragen. Onder 't konveui gezeten, meniere. Da es nou al onzen derden die kapot gereên wordt. De twie ieste woaren in moes.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek