Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
De mannen die zoo gereed waren bij elk geschil naar zwaard of mes te grijpen, beginnen in te zien dat geen zwaard zoo scherp is als de menschelijke tong: Ten snijt gheen zwert so grievelijc zeere Als tonghe, die rovet des menschen eere. Menigeen moet zich onbehagelijk gevoeld hebben onder het besef dezer toenemende critiek.
Thraktaatjes hover de pholetiek van den dag! mooi om te leggen loopen lezen hover den weg. Of wilje liever een khommediepoekkie? of de leste woorden van Saco, met zijn sententie er achter. Nha! hik zeg hummers gheen kwaad?..."
Maer altoos droegh hi vriendelijc onste Der scoonder joncfrouwen, heet Sanderijn; Siën mochte niet noyaelder sijn, Maer si was hem te neder gheboren. Dies hadde sijn moeder so groten toren Dat sijt namaels brachte te werke. Nu biddic u, dat ghi uwen merke Daeran wilt legghen ende versinnen: Ic wane, dat ghi noit gheen spel van minnen En hebt ghehoort dies ghelike.
Of de Koeizak, of de Ris, of de Tirk, of de Hengels, of de Vrans, of de Mensekop of de Luijbrandi of wie iwes ook zee, 'em hebbe iwes memmele weet 't niet as ik 'r gheen een van kan, al fiel 'k 'r over. Lewie!
"Gij hier Simon!" riep ik, den man herkennende: "wat komt gij hier zoeken? En waar is de negotie?" "Neghoossie? Och! was ik mhaar zoo gelikkig, dat hik een klein beetje neghoossie thoen kon: mhaar een vrouw met zeuven kinderen! Je mot dhenken, dat kan wat an: gheen dijt rijk...."
Ic en wil niet wesen, Her Lanseloet, enich mans vriendinne, Maer ic wille gerne gherechte minne Draghen sonder dorpernië. O Sanderijn, bider maghet Marie, Dorperheit en leggic u niet te voren, Want daer en es nu gheen wijf gheboren Op eerde onder des hemels trone, So rijc, so mechtich no so scone, Die mi verhoghen mach dan ghi.
»Gheen zhiel,« antwoordde Barney, wiens woorden of zij hem uit 't hart kwamen of niet hun weg door zijn neus vonden. »Niemand?« vroeg Fagin op verbaasden toon, die misschien beteekende, dat Barney vrij was, de waarheid te vertellen. »Nhiemand as juffrouw Dadsy,« antwoordde Barney. »Nancy!« riep Sikes uit. »Waar is ze?
"Nha doch!" zeide de Jood, de dunne, magere vingeren zijner rechterhand, welke de kettinkjes van een dozijn pijpedopjes vasthield, door de opening tusschen mijn hoofd en mijn arm heenstekende en mij vlak voor den neus brengende: "laat ik je toch maar een dhozijntje verkoopen. Gheen deit rijk, zoowaar zelje ghezond blijven: en ik mot vandhaag nog ver reizen."
Aan de overzijde van de straat valt hier een merkwaardig poortje in het oog, met het opschrift: "Vryheyt is met gheen Ghelt te coop". Het is een dier mooie poortjes, waarmede de Nederlandsche steden in vroeger eeuwen zoo kwistig waren bedeeld, uitmuntende door rijke ornamentatie. Waarschijnlijk dagteekent deze poort uit de 16e eeuw.
In zulk eene beschouwing van vrouwen en vrouwendienst kon bezwaarlijk plaats zijn voor eenig medegevoel met den hartstocht. Eene liefde als die van MEDEA, DIDO, HELENA, ARIADNE, rangschikt POTTER dan ook onder de "gecke minne". Hartstocht die aan een minnaar of eene minnares het leven kost, daar kan hij niet bij: Om sulc wee te bliven doot, Dat en docht mi sijn gheen noot.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek