United States or Laos ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hik 'ep nog gheen 'andgift ghehad vandhaag, zoo waar zelje ghesond blijven!" Ik wendde mij om en zag een Joodschen kramer achter mij staan, dien ik nog niet had opgemerkt. Waarschijnlijk had hij in een hoekje of bij den haard gezeten, en was hij bij mijn komst opgerezen, om te zien of hij iets aan mij slijten kon.

De rondicheydt ende macksel van hare kleyne borstkens wie zoudet u konnen ghefigureren! Ten waer gheen wonder dattet de menschen dede veranderen in steenen. De lucht was met zulk een zuiver blauw gekleurd dat het oog derzelver diepte niet meten kon. De zon klom glansrijk op de kim en de verliefde tortelduif dronk de laatste dauwdruppels van de groene bladen der bomen.

Naast deze achterdeur was een openstaand raam: en voor dat raam, op het tuinpad, stond een man, in havelooze lompen gekleed, mij aan te gluren. Zoodra hij merkte, dat ik hem van mijnen kant gezien had, begon hij op een smeekenden toon: "Meneertje! zoo waar God leeft, gheen dijt rijk! Hik 'eb nog gheen 'andgift gead van dhaag: geen dijt rijk, zoowaar zei je ghezond blijven."

"Dheursthekers! messen! scharen! brillen! photloodjes! khoop wat, Meneer! gheen deit rijk, zoowaar God leeft." De vreemdeling vergenoegde zich, den Jood met een langzaam hoofdschudden af te wijzen, zonder eenig antwoord op zijn aanzoeken te geven. "Laat ik wat an jou verdienen," vervolgde Simon, hem bij den mantel trekkende: "halmenakkies! snijfdoozen!