Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
"Nu, doe het dan, schielijk! Haal gauw het bootje van Teun, den visscher. Toe, maak voort, want aanstonds drijft hij onder de brug, en dan is het te laat." "Teun is niet thuis, vrouw Trom, en zijn bootje ook niet," zeiden de buren. "O, hemel!" schreeuwde Griet opeens, "daar gaat hij nog schommelen ook! Jan, te water, toe dan toch, ga hem halen. Gauw wat, er in! Vooruit dan!"
"Duivelsche hond! motje nou al zuipen?" gromde hij baloorig. Maar terstond veranderende, zei hij zacht tot zichzelven: "Als Sijtje wist dat ik knorrig op den hond was! Ik verdien vandaag ongelukkig te zijn." Een ongelukkige overtuiging voor iemand die ter jacht gaat. Nu verhaastte Teun de Jager zijne schreden en bereikte het dorp.
"Dwaas!" zeide Mom: "juist daarom zou uw lot gunstiger staan dan het mijne, omdat gij niets te verliezen hebt, terwijl ik veel op het spel zet; echter is het met mijn huwelijk nog lang zoo zeker niet; mijn krediet is sedert eenigen tijd aanmerkelijk gedaald, en zoo er heden geen geld van Grobbendonck komt, laat ik den aanslag varen;.... doch zie eens toe, Elbert! heeft Teun Wezer niet twee vreemde passagiers aan boord?"
Hij wachtte even... Daar klonk, heel zacht, hetzelfde fluitgeluid als antwoord... Donkere gestalten kwamen uit het duister naar voren, en een oogenblik later had zich een vijftal mannen bij hen gevoegd, ieder, evenals Teun, een riem over den schouder. »Wie heb je daar bij je?" werd achterdochtig gefluisterd. »Een neef van me, die op 't oogenblik werkeloos is," zei Teun gedempt.
Spoedig echter sliep hij weder in, en de nachtmerrie, welke hem nu plaagde, was van nog erger natuur dan de vorige. Thans lag hij achterover in de breede gracht der stad Tiel, en op zijn borst zat de eerzame Klaas Meinertz te paard, die hem met de knieën de ademhaling belette, terwijl Teun Wezer, de veerman aan de Waal, den armen lijder met een schuitriem op het hoofd sloeg.
"Heb jij al wat?" "Geen haar of veer!" riep Teun de Jager openhartig. "Ik al!" riep Derk grijnslachend; en hij haalde een haas en drie patrijzen uit de tasch, en hield die triomfant in de hoogte. "Ieder zijn beurt, Derk!" riep de andere hem toe. "Ja!" schreeuwde Derk; "en of jij van daag ereis geen beurt hadde, d..derskind!"
"Ik zal 't je maar niet te zwaar opleggen, jongen!" antwoordde Sijtje. "Schiet er twee, en ik zel leuven dat je 't nog kenne." "'t Zel beuren, Sij!" riep de jager, en sloeg zijn arm om haar middel, "'t Zel beuren na je woorden, of mijn naam zal geen Teun de Jager meer zijn!" En hij trok haar naar zich toe. "Bedaard, Teun-tje!" riep het meisje; "geen gekheid hoor! Zoenen, ben je raar?
Over Drummel naar de Maas gereden, staken onze reizigers die rivier over, en kwamen weldra te Kessel, alwaar Teun Wezer begreep zijn paarden eenige rust en voeder te mogen doen genieten; welke gelegenheid zoowel Joan als de Jood zich ten nutte maakten om in de herberg een sober ontbijt te gebruiken.
"Weet je wel, waar 't an houdt," had de oude Krelis eens gezegd, daar hij voor De Roode Leeuw met eenige boeren op de bierbank zat en Teun voorbijkwam, beladen met een zwaren jachtbuit; "weet je wel, waar 't an houdt, dat Teun de Jager, als er twee hoenders opgaan, de een vóór hem en de ander achter zijn rug, ze toch allebei neerleit?" "Omdat ie een dubbeld geweer het," had men geantwoord.
Hij zelf had de pistolen des morgens op Sonheuvel geladen en te Tiel gestoken in zijn mantelzak, welke hij sedert niet uit het oog had verloren, dan alleen gedurende den korten tijd, toen hij op verzoek van Teun Wezer het kroegje aan het veer was ingegaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek