Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
Joan kon, ondanks de bekommering, die zijn ziel vervulde, niet nalaten zijn oog over dit prachtig schouwspel te doen weiden, waarvan de beschouwing hem gedurende den tijd der overvaart geheel vervulde. Eerst toen hij aan de andere zijde gekomen was en toevallig opzag, herkende hij in een der veerlieden zijn oude kennis, Teun Wezer.
Verbaast het u, dat Teun de Jager heden met eenige minachting op "maar een haas" nederziet? En toch! Had hij het haas maar gehad! want het scheen er meer en meer naar te staan alsof hij niets thuis zou brengen.
Zij reden echter de bouwvallen voorbij, zonder dat er iemand te voorschijn kwam; doch nauwelijks was men een twintig roeden verder gekomen of Teun Wezer liet, als bij toeval, zijn zweep vallen, hield de paarden staande en sprong af, als wilde hij die gaan oprapen.
Veldin was door het geluid opgevlogen en draafde reeds den heuvel af. Statig trok een blauwe rookwolk van achter een naburig duin omhoog, en een groote klucht patrijzen vloog haar verschrikt vooruit. Teun riep den hond terug en volgde de hoenders met de oogen. Zij zakten aan den anderen kant van den heuvel zachtkens lager, en trokken mèt den wind zuidwaarts heen.
En meteen zette hij de voeten vast aaneengesloten in het slijk, greep Teun Wezer met beide handen om het lijf en tilde hem op het voetpad. De gewonde opende nu de oogen en zeide met een schorre en gebroken stem: "o wee! het is met mij gedaan.... laat de Vicaris.... een gebed.... voor mijn ziel.... o wee!"
En de bekentenissen, welke de vrome Klaas Meinertz en de eerlijke Teun Wezer en de achtenswaardige Elbert van Botbergen en zooveel anderen meer, wanneer zulks door mij gerequireerd mocht worden, buiten pijn en banden zouden afleggen? Telt gij die voor niets? Al ware het alleen het onderhoud, dat gij op dit oogenblik met mij voert, en wel in een plaats, waar gij zelfs de gevaren niet van kent.
Willem begreep onmiddellijk uit den aard der artikelen die Teun zijn broer present deed dat de Noordwijker, evenals zoovéle visschers wier bedrijf door het continentaal stelsel zoo goed als stil stond het gevaarlijk bedrijf van smokkelaar uitoefende en dat hijzelf op zoo'n nachtelijken smokkeltocht aan boord van het Engelsche vaartuig zou gebracht worden.
Toen hij het patrijs opnieuw opraapte, was het grijze vlies geloken. De noodlottige herinnering is voorbij, en Teun de Jager vervolgt vroolijk het overige gedeelte van zijn weg. Hij heeft wat hij wenschte. De tot instandhouding zijns naams vereischte twee patrijzen hangen op zijn heup. Hij heeft Sijtjes kussen niet verbeurd. Het weder geladen geweer valt hem licht.
"Da's niet waar!" zei het vroolijke meisje, "want ik heb den jongen al 'ezien met 'et haas. Maar waar zijn de hoenders, Teun?" "Ik heb er geen te pakken kennen krijgen!" zei Teun de Jager; maar hij gevoelde dat zijn gezicht hem verried. "Toch niet, Sij!" voegde hij er bij, toen deze hem ongeloovig aanzag. "Al waar, maat?" zeide zij, en greep naar de tasch om zich te overtuigen.
"Wat doe je daar, Teun?" riep hij met een forsche stem, en greep hem bij den arm. "Jonker!" zei de ongelukkige verschrikt en zachtjes: "Ik begraaf haar. Aanstonds komt de zee." En hij dekte zand over een der patrijzen, waar hij een kuil voor gegraven had met zijne vingeren. Den volgenden avond had hij den geest gegeven. De Veerschipper.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek