United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aldus liep deze geschiedenis ten einde, waarvan eigenlijk niemand met eer was afgekomen, dan Joan, wiens verhaal door zijn pleegvader onder een aanhoudend gelach werd aangehoord en wiens gedrag door Bouke ten hemel werd verheven.

"Wat onvoorzichtigheid!" zeide Reede tegen den onbekende: "hoe waagt gij het, hier te verschijnen, en wel in dit gewaad, terwijl...." hier wees hij op Joan. "Juist daarom kom ik binnen," antwoordde de vreemdeling, "opdat hij zich overtuigen zou, dat ik geen spook ben, maar een schepsel van vleesch en been.

Dit bemerkende, hield Joan stil en riep den snoeper toe: "zoo Koen! als moeder op het mat komt, zal je er slecht afkomen." "Dat heb ik ook al gezeid," zeide Koenraads broeder Hendrik, die in een hoek des tuins zat te lezen, "maar hij wil het maar niet laten." "Wel dan moet jij het hem beletten," hernam Joan. "Jawél! om slaag te krijgen! hij is grooter en sterker dan ik."

Weenende kwam zij naar hem toe, zette zich naast hem op den grond, sloeg het poezelige armpje om zijn hals en kuste hem op het voorhoofd. Beschaamd en wrevelig stootte haar Joan van zich af. "Foei, Joan! heb ik dat aan u verdiend?

Een hunner, die de hoofdman scheen en even als de anderen, welke acht in getal waren, met vuurroer en degen gewapend was, sprak hem, even den hoed oplichtende, in dier voege aan: "Zeg eens, knechtske! hoort ge in de buurt te huis?" "Om u te dienen!" antwoordde Joan: "ik ben de Jonker van Sonheuvel." "Zoo! dan zijt ge waarschijnlijk best in staat, ons in te lichten.

"Wel aan Klaartje," antwoordde Joan: "dat is de mooiste meid uit de buurt, en men zeit dat de pages daar altijd op afgaan." "Aan Klaartje?"

Zoodra zij eenig blijk van leven gaf, nam de gedaante haar op, droeg haar buiten het vertrek en stelde haar in de handen van Bouke, die het gegil van Joan gehoord had en daarop boven gekomen was. "Goede hemel!" zeide deze: "wat is er met het lieve kind gebeurd? Wat zal mijnheer wel zeggen? en de oude Geert? die zocht haar al het heele kasteel door.

Op dit oogenblik sprong Veltman op en liep, zoo spoedig als hij gekomen was, de trappen af. "Joan zal waarschijnlijk in de buurt wezen," merkte Dominee aan: "Is dat uw laars, heer Baron! welke de hond u gebracht heeft? dan hadt gij, vrouw liefste! het arme dier met geen straf voor zijn getrouwheid moeten dreigen."

"Gistermorgen van Nijmegen." "Waar hebt gij dan vannacht geslapen?" "Bij Gheryt Maessen zekerlijk," antwoordde Magdalena; "althans daar hing diezelfde degenhanger in den schoorsteen welke UEd. thans aanheeft." Ulrica bloosde opnieuw zeer sterk, en Joan keek weder voor zich. "Heden, Joan!" zeide Ulrica: "waarom zijt gij gisteravond niet hier gekomen?"

Toen men dit inzag, moest men tegen de vagebondérende vrijgemaakten natuurlik maatregelen nemen. In 1708 trad Cornelis Joan Simons, officier van de vloot, op als hoge kommissaris.