Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


"Waarom zijt gij boos op mijn hond?" vroeg Joan, naderende: "ik dacht dat gij beste maats waart." "Dat zijn wij ook," zeide Bouke: "maar sinds gisteren is mij alles onaangenaam en ik heb nergens trek in: evenwel zoo het u leed doet, dat ik Veltman niet vriendelijk behandelde, wil ik het goede dier wel om verschooning vragen en den ganschen dag met hem spelen."

"Zooals gij verkiest," hernam Joan, het pakket weder bij zich stekende: "gij zegt dan, morgenochtend...." "Te negen uren. Vaar intusschen wel, Heer Gezant." "Ik heb de eer u te groeten, Heer Secretaris!" zeide Joan en vertrok. "Morgenochtend te negen uren!" herhaalde Ludwig, zoodra hij alleen was. "Tegen dien tijd zit gij, waar men u zoo licht niet vandaan laat vliegen.

Vervolgens plaatsten beiden zich dicht bij elkander; de Baron nam Joans hand tusschen de zijne, en ving aldus aan met spreken: "Uw vraag, Joan! lokt een gesprek uit, dat wij toch vroeg of laat moesten hebben.

Die heeft Joan in zijn gevangenis bezocht en zijn zoon ook, die er voor Arminianerij zit." "Zijn zoon? Die arme Hendrik! ik beklaag hem."

Ware ik in uw plaats geweest, die verwaande pochhans had al lang op 't plein gelegen." "Ik beloof u, Vader! dat uitstel geen achterstel, worden zal," zeide Joan: "ik zal met dien knaap nog een appeltje schillen, dat hem slecht zal smaken. Stel u daaromtrent gerust; maar, dunkt mij, mijn verlangen om Ulrica te zien, is nogal natuurlijk."

"Zoo heb ik dan geen moeder," zeide Joan met een zucht: "en waarom mij dan met de ijdele hoop gevleid, dat ik haar in Den Bosch zoude vinden?" "Ik heb u alleen gezegd," hernam de Jezuïet, "dat men u hier de noodige inlichtingen geven zou: wat gij verder verkeerd hebt gelieven te verstaan, daarvoor behoef ik mij niet te verantwoorden."

Joan, de rechte laan, welke hij ingeslagen was, volgende, naderde den ruiter, groette hem beleefdelijk en wilde hem aanspreken, toen deze hem, bij 't afnemen van zijn hoed niet de gevulde trekken van Elbert van Botbergen, maar het mager gelaat van den Arminiaan Van Dyk deed herkennen. "Wat heeft dit te beduiden?" vroeg Joan, verbaasd terugtredende: "ik dacht hier...."

Gij zult haar die liefdegrillen ook wel uit den kop praten, zoo ze er al ooit in gezeten hebben, 't geen ik niet gelooven kan; want zij heeft er mij nooit een woord van gezegd." Joan oogde beide Heeren zuchtend na. Nog wist hij niet recht, hoe hij over den Ambtman moest denken, noch aan welke beweegredenen hij diens vreemde handelwijze moest toeschrijven.

"O!" zeide Raesfelt, die lont begon te ruiken: "is het er zóó mede gelegen? Ja dat heb ik gezegd; maar...." "Gij hoort het Joan!" viel Reede in. "Maar ik sprak niet van den Jonker," vervolgde Raesfelt. "Niet! en van wien dan?" vroeg de Baron, op zijne beurt verbaasd. "Vergun mij, dat ik UEd. zulks onder vier oogen verklare, zonder getuigen." "Toegestaan! Marsch Joan!"

Wacht! dat loop ik gauw aan vader vertellen." En zij snelde het slot in. Met warmte drukte Joan Bouke de handen, hem zijn erkentenis over zijn hartelijk aanbod betuigende.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek