Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
"Daarvoor zal het eerste haas, dat ik vang, voor u zijn, Juffrouw!" zeide Joan, binnenkomende: "bij voorraad heb ik Veltman aan de voordeur vastgelegd, maar hoe! is dat vader, die daar tusschen vier pooten vastzit? Wacht! ik zal u wel helpen. Het trekken baat niet, Dominee! wij zullen een anderen weg inslaan."
Ook gebeurde het wel, wanneer de Predikant in diepe bespiegelingen omtrent het een of ander moeielijk vraagpunt verdiept was, en tekst op tekst aanhaalde, zonder het voorgestelde bevattelijker te maken, dat Joan al een groot uur zat te slapen, eer Dominee, die nog altijd de oogen op zijn bestoven en met geschreven aanteekeningen zwart gekrabbeld Grieksch Testament gevestigd hield, er iets van gewaar was geworden.
Na deze woorden op éénen toon en in éénen adem achter elkaar te hebben uitgerabbeld, keerde hij zich weder tot de ruiters en zeide: "Komt nu maar mede, Heeren! ik zal u voorgaan." "Ja, maar!" zeide de hoofdman, zooras zij de steenen voorbrug over waren gekomen: "is hij stellig op 't kasteel?" Joan knikte met het hoofd. "Welnu, opdat hij niet ontvluchte, zullen wij eerst de uittochten bezetten.
"Dat zeggen alle geestelijken," hernam Joan: "doch wat u betreft, gij komt in tweeledige opzichten voor den dag." "Gij spot met mij, jongeling! dit heb ik aan u niet verdiend. Dit hadde uw vader niet gedaan," zeide Eugenio, met een ernstigen blik. "Mijn vader!" riep Joan: "Kent gij den Baron van Sonheuvel dan?"
"Dat weet ik niet. Zij was boven bij Joan: en daar is zij flauw gevallen." "Och dat hartje! toe! geef haar aan mij, je draagt haar zoo onhandig. Nu, mijn engeltje!" vervolgde zij, het kind met de vlakke hand op den rug tikkende: "huil maar, dat zal u goeddoen. Lieve Hemel! dat had Mevrouw zaliger moeten zien.... maar wat is er toch gebeurd, schatje?"
Noch Joan, noch Hendrik spraken een woord; maar zij drukten elkaar onwillekeurig de hand. Een lang stilzwijgen volgde. "Hoe!" zeide Hendrik eindelijk: "ik meende toch gehoord te hebben...."
"Het komt mij voor," zeide de Fiskaal, "dat wij het overige veilig aan dien jongeling laten kunnen. Stokbewaarder! breng uwen gevangene weg." Joan groette de Raadsheeren en den Fiskaal, en volgde zijn leidsman, die hem langs eenige trappen en gangen naar het kleine vertrekje bracht, dat hem tot kerker bestemd was.
Reeds dadelijk zou Joan zich over dezen hoon zijn komen beklagen, had hij niet gemeend eerst zijn nog vochtige kleeren tegen andere te moeten verwisselen.
Met dit afscheid sloeg hij het zijpad in, liep Joan voorbij zonder hem te zien en verwijderde zich naar den kant der rivier. Deze zonderlinge samenspraak had Joan zoodanig verbijsterd, dat hij zijn boog, de hoenders, ja de jacht zelve vergeten was, en nog luisterde toen de boerenknaap reeds lang uit het gezicht was.
"Spreek daarvan toch niet langer, vader!" zeide Joan: "ik dacht in dit oogenblik alleen aan de goedheid, die gij mij bewezen hebt en aan mijn ongeluk, dat ik u niet langer den naam van vader geven mag." "Dat moogt gij, zoolang ik leef, Joan, want mijn liefde voor u blijft altijd dezelfde." "En hebt gij niets meer omtrent mijn geboorte kunnen ontdekken, dan hetgeen gij mij verhaald hebt?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek