Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 mei 2025


Een klaar bewijs had zij daarvan gegeven, door, op den 26sten Juni, den Veldmaarschalk Prins Joan Maurits van Nassau, zeker een der vroomste en getrouwste verdedigers van het Vaderland, bij zijne doorreis naar Muiden, openlijk aan te randen en voor verrader te schelden.

Joan daarentegen een rang bij het leger, de vloot, het hof of zelfs de Compagnie te doen bekleeden, was aan even groote, zoo niet grootere zwarigheden onderhevig.

Onwillekeurig bleef Joan op de helling des heuvels staan, niet ver van de plaats, waar het pad, dat hij volgde, zich met den bovenweg vereenigde, om zijn oogen aan een treffend en bevallig schouwspel te verlustigen. Daar stond hij, als ware hij alleen in de natuur.

De gravin, die, door het geraas en gepruttel der dorpelingen, van deze woordenwisseling niets verstaan had, trad weder naar Joan, en, terwijl zij met de eene hand Veltman streelde, bood zij hem met de andere eenig goud aan. "Dat gij mijn hond streelt, Mevrouw, doet mij vermaak," zeide Joan, achteruittredende: "maar geld behoef ik niet. Mijn vader is rijk genoeg, om...."

En toen, eer Joan van zijn bevreemding kon bekomen, trad hij terug en nam Reede bij de hand. "Mijn vriend!" zeide hij: "wat zou het jammer zijn, indien op een heuglijken dag als deze, de vreugd door oneenigheid of hooge woorden verstoord werd.

"Gij moet van daar nog vroeger zijn vertrokken dan ik, Teun!" hernam Joan: "en moet gij er niet weder naar toe?" "Vandaôg en morgen niet," antwoordde Teun: "ik moet eerst dien Poolschen Jood naar Den Bosch brengen, dat je 't vat." "Ei! en mij bijgevolg ook; want wij reizen samen."

"De Heer Ambtman zal mij wel tot getuige willen dienen," vervolgde Botbergen, zich tot dezen wendende. Nu volgden de oogen van Joan de richting, welke die van zijn weerpartij genomen hadden, en hij herkende in den Ambtman den persoon, die hem in het opkamertje bij Klaas Meinertz ontvangen had.

Joan Blaeu overleefde de ramp, die hem getroffen had, niet lang: hij stierf op den 28sten December 1673. De zes-en-tachtigjarige Vondel herdacht hem met dit zinrijk grafschrift: Hier sluimert Blaeu, gedrukt van dezen kleinen steen, Al 't aertrijk door bekent, Hoe quam hy aan zijn ent? De gantsche waerelt viel den grooten man te kleen.

In de eerste kamer, die hij opensloot, zag hij een kruik, nog half vol water, een brok brood en de lekkernijen, die Ulrica 's avonds te voren aan Joan gebracht had, en waar hij niet aan geraakt had, gelijk men zich herinneren zal. "Hier zal hij wezen!" riep de wachtmeester, "binnen mannen! en draagt zorg, dat niemand er uitkome."

"Gij hebt wel gedaan, Frans!" zeide Joan: "die page is een verwaande zotskap; doch de Gravin heeft veel met hem op: dus moeten wij hem maar wat toegeven, zoolang hij hier is. En gij ook al zoo vroeg op?" vervolgde hij, zich tot Bouke keerende.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek